gerelateerde werken
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en piano
Bezetting:
ten pf
Nice guys always finish last : for chamber orchestra, 1995 / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 2sax-a 2110 perc str
Aber vielleicht : for orchestra / Dieter Dolezel
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
pic fl 2ob 2cl fg cfg 4h 2trp 2trb perc vibr cel str(10.10.8.6.4.)
Variazioni per orchestra : = (Variations for orchestra), (1959) / Kees van Baaren
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
pic 2fl 2ob 2cl 2fg 3h 4trp 2trb tb 9-11perc hp pf4h str
compositie
Hymne du Grand Meaulnes : for orchestra, (1951) / Rudolf Escher
Overige auteurs:
Escher, Rudolf
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): [Première: 06-02-1952 - Residentie Orkest o.l.v. Willem van Otterloo] - Het werk heeft geen literaire of visuele bijbedoeling, ook al wordt in de titel gezinspeeld op de roman van Alain Fournier. Maar handelingen of episodes uit het boek worden beslist niet verklankt - geen maat zou er anders hebben uitgezien als de muziek bijvoorbeeld voor een deel van een symfonie bestemd was geweest. De muziek is een tweevoudig eerbetoon gebleken. Enerzijds aan de kunstenaar Fournier, die in zijn enige roman een onvervangbaar visioen van jeugd heeft opgeroepen om spoedig daarna, tijdens de vorige mensenslachting, door een kogel te worden getroffen. Anderzijds aan de symbolische betekenis van de figuur Le Grand Meaulnes, als middelpunt van bezielde handeling in een groots geëvoceerd landschap. Dat landschap, Sologne in het hart van Frankrijk, heeft Escher in 1950 op de fiets in vele richtingen doorkruist. Het lag er nog net zoals Fournier het heeft beschreven: een schrale, onvruchtbare, dun
bevolkte streek, maar vol wijdheid en stilte: cher pays de Sologne, inutile, taciturne et profond. Op die tocht begon Escher een muziek te horen zoals die kort daarna in de Hymne vorm begon aan te nemen. De andere bron van inspiratie wordt het best verwoord door de passage: Ah! frère, compagnon, voyageur. Comme nous étions persuadés, tous deux, que le bonheur était proche, et qu'il allait suffire de se mettre en chemin pour l'atteindre! Het zou een hymne worden op een jeugdig streven èn een falen, dat heel soms in zijn felheid zuiverder en groter is dan veel berekend slagen, mits het voorafgaande streven gebrand heeft als het vuur waaraan Phoenix kon ontstijgen. Hymne is een polymetrische compositie geworden, aanvankelijk tweestemmig, dan driestemmig en vervolgens overwegend vierstemmig, gebouwd om een cantus firmus waarmee twee zelfstandige tegenstemmen van beweeglijker aard in omkeerbaar contrapunt zijn gecombineerd. Een van die tegenstemmen verdubbelt zichzelf in een canon, zodat
vierstemmigheid ontstaat. De cantus firmus zelf (die begint in de vierde maat in saxofoon, eerste violen en altviolen) wordt viermaal beurtelings in de hoogste en de laagste stem geïntoneerd. Zijn twee ongeveer even lange helften hebben elk hun eigen tegenmelodie, die beide ook in omgekeerde volgorde tegen de cantus-firmussecties blijken te passen. De vier aldus ontstane polymelodische perioden eindigen telkens in een akkoordisch intermezzo, waarin de accu die de energie voor een volgende periode moet leveren wordt opgeladen. In tegenstelling met deze intermezzi, die geen tweemaal gelijkluidend zijn, worden de drie melodieën tot aan de Coda niet gewijzigd. Pas in de Coda waarin het laatste intermezzo is overgegaan ontstaat nog een soort doorwerking van eerdere melodische elementen. Maar deze wending kan hier alleen nog de grootste climax in het werk teweeg brengen, waarna de melodische energie langzaam maar zeker tot bijna-stilte moet uitsterven. Er ontstaat een 'afwisseling in
bestendigheid' doordat de groei van twee- naar drie- naar vierstemmigheid telkens als iets nieuws wordt ondergaan, en doordat tussen de melodieën in elk der perioden steeds andere intervallen ontstaan aangezien de stemmen nooit tweemaal op dezelfde wijze samenklinken. De orkestratie is een gevolg van de structuur. De onderscheiden melodieën moesten door een zoveel mogelijk onveranderd blijvende instrumentering zo duidelijk mogelijk tegen elkaar uitkomen. - RUDOLF ESCHER