gerelateerde werken
24 capriccio's voor viool solo
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool
Bezetting:
vl
Salon symphonique : suite pour orchestre, 1963 / Jan van Dijk
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 2sax 2110 timp perc str
Suite des farces : (pour petit-orchestre) / Simon Pluister
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2121 2110 perc pf(cel cemb) str(5.4.3.2.1.)
Concerto : voor jeugd-orkest, (1952-'53) / Nico Schuyt
Genre:
Orkest
Subgenre:
Schoolorkest; Orkest
Bezetting:
20(1)0 0(1)00 3perc pf4h str(vl vc (cb))
compositie
Concert-ouverture : op. 56, 1955 / Marius Flothuis
Overige auteurs:
Flothuis, Marius
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Deze Concert-ouverture schreef ik op instigatie van de dirigent van het Limburgs Symfonie Orkest, André Rieu, die er op 14 januari 1956 de eerste uitvoering van gaf.
In verband met de bestemming is in de orkestbezetting rekening gehouden met de omvang van een 'provinciaal' orkest. Zij omvat twee fluiten en piccolo, twee hobo's (waarvan één ook althobo), twee klarinetten, basklarinet, altsaxofoon, twee fagotten, vier hoorns, drie trompetten, drie trombones, tuba, harp, pauken, slagwerk en strijkorkest.
De ouverture begint met een korte langzame inleiding, waarin het hoofdthema van het daarop volgende Allegro als aarzelend wordt aangeduid. Dit thema is nerveus-bewogen en in sterk contrast hiermee staat het door de hobo ingezette tweede thema. De expositie van deze thema's leidt als vanzelf tot een soort doorwerking die op het hoogtepunt afbreekt en gevolgd wordt door een zeer langzaam intermezzo. Het karakter van dit intermezzo wordt bepaald door een donker gekleurde saxofoonsolo van declamatorisch karakter, die door de klarinet wordt voortgezet. Na dit intermezzo wordt de doorwerking van de eerder gehoorde hoofdthema's hervat; het tweede thema keert hier in een geheel nieuwe gedaante terug. Opnieuw wordt een hoogtepunt bereikt, in het daarop volgende Lento wordt een variant van de saxofoonmelodie (nu door saxofoon en hobo's in octaven gespeeld) gecombineerd met motieven die aan het Allegro ontleend zijn. Aldus zijn de ogenschijnlijk tegenstrijdige elementen met elkaar in harmonie
gebracht en deze harmonie wordt door een korte coda in het snelle hoofdtempo bekrachtigd. - MARIUS FLOTHUIS