gerelateerde werken
Kosmochromie II : 1974, strijkkwartet, kamerorkest, tape ad lib. / Berend Giltay
Genre:
Orkest
Subgenre:
Twee of meer verschillende solo-instrumenten en orkest; Orkest met multimedia
Bezetting:
0200 2000 str(6.6.3.3.2.) (tape ad lib.) 2vl-vla-vc-solo
Symfonietta : voor kamerorkest / gecomponeerd door Jan Masséus
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2200 2000 str
Capriccio et choral : voor symfonieorkest, 1992 / Piet Kingma
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3222 2220 timp 2perc str
... Qui se répète : pour orchestre, opus 953, 1998 / Jan van Dijk
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3233 sax-a 3331 3perc hp str
compositie
Sinfonia : (1956-'57), per orchestra / Berend Giltay
Overige auteurs:
Giltay, Berend
(Componist)
Bevat:
Allegro energico
Adagio
Allegro con spirito
Toelichting:
Program note (Dutch): De Sinfonia is een driedelig werk, dat qua lengte en vorm dicht bij de Symphonietta staat, maar door de meer dramatische inhoud de symfonie nabij komt.
Deel I: Hoofd- of Sonatevorm.
Na twee forte-unisono-maten verschijnt in het strijkorkest het eerste thema in hobo en houtblazers en wordt verder uitgewerkt. Het tweede thema wordt geïntroduceerd in de altviolen. Na de gebruikelijk doorwerking volgt de reprise van het eerste thema en het coda.
Deel II: Liedvorm.
Dit deel begint met vijf inleidende maten van de violoncelli en bassen, waarna een solo-passage voor de althobo volgt, ondersteund door de altviolen. Het middenstuk van dit deel kenmerkt zich door een hartstochtelijke melodie in de eerste en tweede violen. Het wordt afgesloten met de vijf inleidingsmaten, nu echter in kreeftengang en aangevuld met liggende akkoorden in eerste en tweede violen, waarboven de altviolen de slotmelodie spelen.
Deel III: Grote Rondovorm.
Het eerste thema A krijgt eerst langzaam vorm (eerste hoorn) vóór het in zijn geheel door de eerste violen wordt gespeeld. Hierna volgen niet de gebruikelijk overgangsmaten maar een doorwerking naar thema B. Ook terug naar thema A wordt weer van een doorwerking gebruik gemaakt. Thema C, dat geheel tegengesteld aan de beide voorgaande is, wordt door de altviolen met sonore klank gespeeld, waarna in de 1e en 2e violen een hiervan afgeleid thema verschijnt.
Daarna terugkeer naar thema A-B-C. Het laatste thema A loopt weer in gebroken vorm, nu door twee hoorns gespeeld. Een tamelijk uitgebreid coda besluit deze sinfonia. - BEREND GILTAY