componist
Op 15 juni 1910 kwam Berend GILTAY ter wereld. Op zijn 100e geboortedag portretteren we deze in Hilversum geboren altviolist en componist.
Berend Giltay studeerde viool en altviool bij Dick Waleson, muziekgeschiedenis ...
gerelateerde werken
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Variabele instrumentatie; Elektronica met verschillende instrumenten; Fluit met elektronica; Variabele instrumentatie met elektronica
Bezetting:
4fl pic-, fl-, fl-a-solo (or other combinations) tape
Hymnus : per orchestra, (1966) / Nico Schuyt
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3222 2221 timp perc hp str
Schemselnihar : for orchestra, 1929 / [ed.: Odilia Vermeulen and Ton Braas], Leo Smit
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
4343 4331 timp perc cel 2hp str
Adagietto e Scherzino : voor orkest, opus 12, 1936, (revisie 1952) / Jan Koetsier
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 2200 timp str
compositie
Sinfonia - piccola : (1962), per orchestra / Berend Giltay
Bevat:
Adagio
Andante (funèbre)
Finale (Presto)
Toelichting:
Program note (Dutch): Dit werk werd gecomponeerd met de bedoeling het te laten spelen door jeugd- of amateur-symfonieorkesten; het heeft zich intussen ook een plaats veroverd op de programma's van beroeps-symfonieorkesten. De orkestbezetting is klein: dubbel bezette houtblazers zonder fagotten, één hoorn, pauken, slagwerk en strijkorkest.
Het eerste deel begint met een langzame inleiding, waarin het eerste thema van het hieropvolgende 'Allegro con spirito' aangeduid wordt. Dit eerste markante thema wordt in het zo even genoemde allegro con spirito door de hoge strijkers en hoorn gespeeld. Het tweede thema heeft een lento-achtig karakter en wordt door de hobo geïnterpreteerd. Na een korte doorwerking volgt de reprise.
In het tweede deel, Andante, wisselt het zacht beginnende strijkorkest af met een hobo/ klarinetsolo en gecombineerde blazersklanken van piccolo, fluit, hobo's en klarinetten.
Het laatste deel, Finale - presto, is een uitbundig stuk muziek. De kenmerkende eigenschappen van dit deel zijn: een steeds terugkerend rondothema, gedragen door motorische zestiende-figuren in de strijkers, afgewisseld door een lichtvoetig walsachtig thema, dat ritmisch door twee klarinetten en fluit wordt begeleid. Als midden- of tussenstuk fungeert een Lento, waarin uit een verstilde strijkersklank een hobosolo opstijgt. Plotseling weerklinken dan weer in forte de motorische zestiende-figuren van de strijkers, gevolgd door een korte doorwerking, waarna als reprise het rondo-wals-rondothema terugkeert, waarmee het werk afsluit. - BEREND GILTAY