componist
Op 15 juni 1910 kwam Berend GILTAY ter wereld. Op zijn 100e geboortedag portretteren we deze in Hilversum geboren altviolist en componist.
Berend Giltay studeerde viool en altviool bij Dick Waleson, muziekgeschiedenis ...
gerelateerde werken
Sonate a tre : (1953), per oboe, clarinetto e fagotto / Berend Giltay
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Houtblazersensemble (2-8 spelers)
Bezetting:
ob cl fg
Iowa-serenade : voor orkest, op. 56, 1981 / Jan Masséus
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2221 2200 timp 2perc (cel ad lib.) str
Capriccio : voor orkest, 2000 / Kees Olthuis
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3223 4231 timp 2perc str
Symphonie Capella / D. Wayenberg
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
4444 6441 timp 5perc 2hp pf(cel) str(16.16.12.10.8.)
compositie
Sinfonia - piccola : (1962), per orchestra / Berend Giltay
Bevat:
Adagio
Andante (funèbre)
Finale (Presto)
Toelichting:
Program note (Dutch): Dit werk werd gecomponeerd met de bedoeling het te laten spelen door jeugd- of amateur-symfonieorkesten; het heeft zich intussen ook een plaats veroverd op de programma's van beroeps-symfonieorkesten. De orkestbezetting is klein: dubbel bezette houtblazers zonder fagotten, één hoorn, pauken, slagwerk en strijkorkest.
Het eerste deel begint met een langzame inleiding, waarin het eerste thema van het hieropvolgende 'Allegro con spirito' aangeduid wordt. Dit eerste markante thema wordt in het zo even genoemde allegro con spirito door de hoge strijkers en hoorn gespeeld. Het tweede thema heeft een lento-achtig karakter en wordt door de hobo geïnterpreteerd. Na een korte doorwerking volgt de reprise.
In het tweede deel, Andante, wisselt het zacht beginnende strijkorkest af met een hobo/ klarinetsolo en gecombineerde blazersklanken van piccolo, fluit, hobo's en klarinetten.
Het laatste deel, Finale - presto, is een uitbundig stuk muziek. De kenmerkende eigenschappen van dit deel zijn: een steeds terugkerend rondothema, gedragen door motorische zestiende-figuren in de strijkers, afgewisseld door een lichtvoetig walsachtig thema, dat ritmisch door twee klarinetten en fluit wordt begeleid. Als midden- of tussenstuk fungeert een Lento, waarin uit een verstilde strijkersklank een hobosolo opstijgt. Plotseling weerklinken dan weer in forte de motorische zestiende-figuren van de strijkers, gevolgd door een korte doorwerking, waarna als reprise het rondo-wals-rondothema terugkeert, waarmee het werk afsluit. - BEREND GILTAY