gerelateerde werken
Vier miniaturen : (1972), voor viool, clarinet en piano / Berend Giltay
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
cl vl pf
Cybernetic object / Cybernetisch object : for orchestra / David Porcelijn
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
core group: 1011 sax-t 0001 3perc hp(ampl.) pf el.cemb free groups: 4442 2220 2vl-2vla-2vc-2cb-ampl.
Higgajon IV : for ensemble or chamber orchestra, opus 799 no. 4, 1994 / Jan van Dijk
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers); Orkest
Bezetting:
1120 0100 harm str/2vl vla vc cb
Symphonische danssuite / Jan Pouwels
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 3230 timp perc hp str
compositie
Sinfonia - piccola : (1962), per orchestra / Berend Giltay
Overige auteurs:
Giltay, Berend
(Componist)
Bevat:
Adagio
Andante (funèbre)
Finale (Presto)
Toelichting:
Program note (Dutch): Dit werk werd gecomponeerd met de bedoeling het te laten spelen door jeugd- of amateur-symfonieorkesten; het heeft zich intussen ook een plaats veroverd op de programma's van beroeps-symfonieorkesten. De orkestbezetting is klein: dubbel bezette houtblazers zonder fagotten, één hoorn, pauken, slagwerk en strijkorkest.
Het eerste deel begint met een langzame inleiding, waarin het eerste thema van het hieropvolgende 'Allegro con spirito' aangeduid wordt. Dit eerste markante thema wordt in het zo even genoemde allegro con spirito door de hoge strijkers en hoorn gespeeld. Het tweede thema heeft een lento-achtig karakter en wordt door de hobo geïnterpreteerd. Na een korte doorwerking volgt de reprise.
In het tweede deel, Andante, wisselt het zacht beginnende strijkorkest af met een hobo/ klarinetsolo en gecombineerde blazersklanken van piccolo, fluit, hobo's en klarinetten.
Het laatste deel, Finale - presto, is een uitbundig stuk muziek. De kenmerkende eigenschappen van dit deel zijn: een steeds terugkerend rondothema, gedragen door motorische zestiende-figuren in de strijkers, afgewisseld door een lichtvoetig walsachtig thema, dat ritmisch door twee klarinetten en fluit wordt begeleid. Als midden- of tussenstuk fungeert een Lento, waarin uit een verstilde strijkersklank een hobosolo opstijgt. Plotseling weerklinken dan weer in forte de motorische zestiende-figuren van de strijkers, gevolgd door een korte doorwerking, waarna als reprise het rondo-wals-rondothema terugkeert, waarmee het werk afsluit. - BEREND GILTAY