gerelateerde werken
Vier miniaturen : (1972), voor viool, clarinet en piano / Berend Giltay
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
cl vl pf
Vijf bagatellen : voor klein orkest / Henk Stam
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest; Schoolorkest
Bezetting:
1111 0000 perc str(vl vla vc)
Figuren in einer Landschaft : für Orchester / Enrique Raxach
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
4333 4441 timp 4perc hp pf(cel) str(12.12.8.8.6.)
Suite 16 : voor orkest, 1977 / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest; Zangstem en orkest
Bezetting:
222(sax-a)1 1000 str(8.6.4.3.2.) (woman's voice in part 3)
compositie
Gosauer Symphonie : für grosses Orchester, (komponiert in Gosau-Österreich), (25 5 1969 - 22 8 1970) / von Berend Giltay
Overige auteurs:
Giltay, Berend
(Componist)
Bevat:
Allegro maestoso
Scherzo
Larghetto
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 30-10-1972 - Utrechts Symfonie Orkest o.l.v. David Zinman).
De grote bewondering die ik voor de werken van de geniale componist Anton Bruckner koester, heeft op deze symfonie haar stempel gedrukt en het begin van het eerste deel is bedoeld als herinnering aan deze grote meester (de ppp tremolo-inzet van de 1e en 2e violen en het uit stijgende kwinten bestaande hoofdthema in de altviolen).
Tijdens de expositie van het eerste deel, waar ik overigens na genoemde episode melodisch en harmonisch mijn eigen weg ben gegaan, vindt een ontwikkeling van verschillende thema's (in altviolen, klarinetten, fluit en piccolo) naar een climax plaats, die uitmondt in een breed opgezet orkest-tutti. In tegenstelling tot deze grote orkestklank verschijnt een zangthema (eerst in celli, daarna fluit, hobo en beide vioolgroepen), waartoe de prachtige verstilde en verdroomde alpenwereld mij inspireerde. Het afsluitende coda is een kort spiegelbeeld van het eerste deel.
Het tweede deel (Scherzo) heeft een dramatisch karakter. De hobo exposeert het scherzo-thema, dat later in de celli in gewijzgide vorm weerklinkt. Twee klarinetten spelen het trio-thema, dat eerder in het eerste deel werd gebruikt. Een climax van uiterst pp tot ff besluit het scherzo. Het derde deel (Larghetto) is aanvankelijk somber van karakter (altviolen en contrabassen), maar verandert in een stralende orkestklank. Het sombere blijft nog ten dele bewaard door een ritmisch achtergrond. Vóór het uitklinken van dit langzame deel verschijnt een nieuwe melodie (Largo). De finale (Allegro energico) wordt beheerst door een energieke motoriek. Na de hoofdgedachte (violen en altviolen) antwoorden de drie trompetten en later vier hoorns, celli en contrabassen met een eigen thema. Het motorisch karakter zet zich voort gedurende het gehele deel tot kort voor het slot, waar een cello- en hobosolo de overgang tot het afsluitende coda vormen. Hier speelt het koper, vooral hoorns en trompetten een
belangrijke rol.
Tot slot wil ik opmerken, dat ik zowel mijn liefde voor de natuur als Gods Schepping tot uitdrukking probeer te brengen in mijn muziek. - BEREND GILTAY