gerelateerde werken
Kosmochromie II : 1974, strijkkwartet, kamerorkest, tape ad lib. / Berend Giltay
Genre:
Orkest
Subgenre:
Twee of meer verschillende solo-instrumenten en orkest; Orkest met multimedia
Bezetting:
0200 2000 str(6.6.3.3.2.) (tape ad lib.) 2vl-vla-vc-solo
Symphony Nº 4 : "Ode to a Nightingale", for baritone and orchestra / Marijn Simons
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
pic 2fl afl 2ob ca 2cl blc 2bsn dbsn 4hn 3tpt 2tbn tb timp 4perc hp pno keyb acc str
Genre:
Orkest
Subgenre:
Variabele bezetting (orkest); Orkest
Bezetting:
32-48 players (3perc ad lib.)
Sinfonia sacra : in memoriam patris, [1948] / Guillaume Landré
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3332 4331 timp perc hp str
compositie
Concerto per orchestra : (1960) / Berend Giltay
Overige auteurs:
Giltay, Berend
(Componist)
Bevat:
Allegro energico
Andante con espressione
Allegro con spirito
Toelichting:
Program note (Dutch): Het Concert voor orkest dat speciaal voor Henri Arends en het Noordhollands Philharmonisch Orkest werd gecomponeerd is niet zozeer geschreven om de technische kwaliteiten van een orkest te toetsen. Hoewel het werk grote eisen stelt aan de technische bekwaamheid van de musicus, moet het ondergeschikt worden gemaakt aan de muzikale inhoud. Vorm, en teveel technische bijzonderheden zijn voor de toehoorder van weinig belang.
Het eerste deel kenmerkt zich door forse tutti's, maar ook door scherzo-achtige thema's, die zich in 3/8 maten bewegen, terwijl als bijzonderheid naar voren gebracht mag worden dat deze 3/8 maten uit 3/4, 4/4, 5/4 maten opgebouwd zijn.
De thema's in de laatst genoemde maten zijn rustiger.
De scherzo-achtige thema's worden in hoofdzaak door de houtblazers gespeeld en typeren een vrouwelijk karakter, terwijl de rustige thema's, altviolen, celli en contrabassen, het bezadigd karakter van een man uitbeelden. Het coda voert over verschillende maatsoorten maar een grote climax.
Het tweede deel wordt ingeleid door gediviseerde celli en contrabassen, waarna de altviolen een lang gesponnen melodie spelen. In dit deel bemerkt men dat de componist grote bewondering heeft voor Bruckner.
Het derde deel is een virtuoos stuk en stelt hoge eisen aan het orkest. Na een kote inleiding wordt het eerste thema door de houtblazers geïntroduceerd, waarbij de eerste en tweede violen een belangrijk woordje meespreken.
Na een overleiding volgt het korte tweede thema dat ook in omkering in kreeftengang verschijnt. Een lange doorwerking brengt ons weer terug naar het eerste thema, waarna een kort maar krachtig coda het werk besluit. - BEREND GILTAY