componist
Op 15 juni 1910 kwam Berend GILTAY ter wereld. Op zijn 100e geboortedag portretteren we deze in Hilversum geboren altviolist en componist.
Berend Giltay studeerde viool en altviool bij Dick Waleson, muziekgeschiedenis ...
gerelateerde werken
Quintetto : per flauto, oboe, clarinetto, fagotto e corno, 1956 / Berend Giltay
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaaskwintet
Bezetting:
fl ob cl h fg
Ouverture alla francese : per orchestra, 1969 / Jos van Amelsvoort
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2332 4331 timp perc cel hp str
Ouvertüre : for orchestra / Fré Focke
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
pic 2fl 2ob 2cl sax-a 2fg cfg 3h 3trp 3trb tb timp xyl cel perc 2vl vla vc cb
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
0200 2000 pf str
compositie
Concerto per orchestra : (1960) / Berend Giltay
Bevat:
Allegro energico
Andante con espressione
Allegro con spirito
Toelichting:
Program note (Dutch): Het Concert voor orkest dat speciaal voor Henri Arends en het Noordhollands Philharmonisch Orkest werd gecomponeerd is niet zozeer geschreven om de technische kwaliteiten van een orkest te toetsen. Hoewel het werk grote eisen stelt aan de technische bekwaamheid van de musicus, moet het ondergeschikt worden gemaakt aan de muzikale inhoud. Vorm, en teveel technische bijzonderheden zijn voor de toehoorder van weinig belang.
Het eerste deel kenmerkt zich door forse tutti's, maar ook door scherzo-achtige thema's, die zich in 3/8 maten bewegen, terwijl als bijzonderheid naar voren gebracht mag worden dat deze 3/8 maten uit 3/4, 4/4, 5/4 maten opgebouwd zijn.
De thema's in de laatst genoemde maten zijn rustiger.
De scherzo-achtige thema's worden in hoofdzaak door de houtblazers gespeeld en typeren een vrouwelijk karakter, terwijl de rustige thema's, altviolen, celli en contrabassen, het bezadigd karakter van een man uitbeelden. Het coda voert over verschillende maatsoorten maar een grote climax.
Het tweede deel wordt ingeleid door gediviseerde celli en contrabassen, waarna de altviolen een lang gesponnen melodie spelen. In dit deel bemerkt men dat de componist grote bewondering heeft voor Bruckner.
Het derde deel is een virtuoos stuk en stelt hoge eisen aan het orkest. Na een kote inleiding wordt het eerste thema door de houtblazers geïntroduceerd, waarbij de eerste en tweede violen een belangrijk woordje meespreken.
Na een overleiding volgt het korte tweede thema dat ook in omkering in kreeftengang verschijnt. Een lange doorwerking brengt ons weer terug naar het eerste thema, waarna een kort maar krachtig coda het werk besluit. - BEREND GILTAY