gerelateerde werken
Atlantische dansen : voor piano en klein orkest, (1955) / Henk Badings
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
1121 1220 perc str pf-solo
Symphony II : for orchestra, 1958, (revised version 1980) / Rudolf Escher
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
pic 2fl 2ob eh 2cl cl-b 2sax 4h 2trp tb timp 4perc 2hp pf str(14.14.12.10.8.)
Expressies : voor orkest, (1965) / Jacques Reuland
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3222 4331 timp perc str
Symphonie no. 3 : Thrène et Péan, 1921-1922 / Matthijs Vermeulen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2pic 2fl(pic) 2ob ob(eh) 2cl cl(cl-b) 2sax 4fg 4h 4trp 3trb tb 2timp 3perc 2hp str
compositie
Concerto : per orchestra, 1982 / Henk Badings
Overige auteurs:
Badings, Henk
(Componist)
Bevat:
Introduzione
Scherzo presto
Elegia passionata
Quodlibet
Toelichting:
Program note (Dutch): Het Concert voor Orkest van Henk Badings is geschreven in 1982 op instigatie van Ru Sevenhuysen en bestemd voor de viering van 25-jarig bestaan van het Regionaal Jeugdorkest. De vaardigheden van dit orkest zijn van die aard, dat de componist zich nauwelijks technische beperkingen behoefde op te leggen. Er zijn vier delen. Deel I is een inleiding. Uit een aleatorisch mengsel van beweeglijke strijkers-motieven klinken bas-contouren en houtblazers-harmonieën op, die zich ontwikkelen tot een ritmisch markante midden-episode. Deze verdwijnt met kruisdovende klanken in het aleatorisch mengsel van motieven, dat dan vervluchtigt. Deel II is een Scherzo Presto. Tegen een ostinato-ritme verschijnt een capricieus thema, dat zich ontwikkelt als een tegenfuga. Later verschijnen vergrotingen, die als een cantus firmus klinken. Ook dit deel vervluchtigt aan het einde en wel in zogenaamde Fawcett-flageoletten. Deel III: Elegia passionata is het langzame hoofddeel. Een breedgezongen elegische
melodie wordt door alle strijkers gebracht, voornamelijk door hoorns begeleid. De melodie wordt geleidelijk beweeglijker en leidt naar een dynamisch hoogtepunt, waar in het tumult hoorns en tuba, later ook trompetten en trombones, als exclamaties op de voorgrond komen. Dan keert de stemming van de aanvang terug. Deel IV: De Finale is een Quodlibet. Allerlei thema's en ritmische figuren verschijnen afwisselend tegen en door elkaar, een polyritmische, vaak ook een latent polymetrische structuur vormend.
Ondanks al deze complicaties heeft de finale een speels karakter. - HENK BADINGS