gerelateerde werken
Continuation : voor gemengd koor en klanksporen, 1985 / Ton Bruynèl
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor; Zangstem(men) en multimedia met of zonder instrument(en)
Bezetting:
GK8 soundtracks
Sinfonietta concertante : voor amateur-orkest, (1973) / Kees de Wijs
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2220 0200 timp perc pf str(vl vla vc)
An overture : to William Shakespeare's Twelfth night, for orchestra, 1950 / Sas Bunge
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3222 4231 timp 2-3perc hp str
Hollandsche rhapsodie : voor orkest, opus 102 / Gerard H. Boedijn
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4341 timp perc str
compositie
Phases : for four soundtracks and orchestra / visualized by Tolis Panagopoulos, Ton Bruynèl
Overige auteurs:
Bruynèl, Ton
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Het is een symfonisch werk dat uit 2 delen bestaat. De uitvoering geschiedt door middel van luidsprekergroepen die voor de ruimtelijke weergave van de klanksporen in een kader staan opgesteld. Het orkest in de gebruikelijke bezetting achter de luidsprekers 1 en 2 vooraan. De klanksporen worden in de titel het eerst genoemd omdat zij de belangrijkste muzikale beweging verklanken. De gekleurde ruisen zijn de basisklanken. Het orkest speelt de tonen, de contouren uit de massa. Evenals bij veel voorgaande composities is ruis als oervormeloosheid van het geluid gekozen als het dichtste cluster waarbinnen, evenals bij het licht, het spectrum van alle voor ons hoorbare tonen ligt. Het zonlicht door een regenbui laat ons even de belangrijkste kleuren zien. Het geluid van de branding van de zee en de storm, ruimtelijk, imponeert ons. De goal in een vol stadion treft pas echt doel. Toch zijn bij iedere enthousiaste menselijke kreet afzonderlijk tonen hoorbaar, maar opgenomen in de massa:
'ruis'. De karakteristieke aantrekkingskracht van luisteren en meedoen in een zingende massa veroorzaakt interferenties en gekleurde (tonale) ruis. Ook zichtbaar bij de opstelling van onze orkesten is daarbij de gekleurde ruisvoorkeur ingebouwd. De strijkstokken met haar en met hars ingewreven, geven met microverschillen bij een groot aantal tegelijk spelende violen, altviolen, celli en bassen een ruisachtig klankgordijn vooraan. Het hout, koper en slagwerk erachter en daarachter bij oratorium opnieuw een gigantisch ruiskleur van stemmen. Bij Phases neemt de quadrafonische opstelling en ruimte een belangrijke plaats in. Het antifoneren en het verplaatsen van de klanken door de ruimte geven een massale beweging die de ruimte zelf tot instrument maakt. De vorm bestaat dan ook uit inkrimping en uitzetting van continuklanken. Het eerste deel is een introductie, gericht op het binnengaan van strijkersgeruis. Elektronisch gerealiseerd, ontstaat er een ruiskleur waarin strijkinstrumenten en
de houtblazersgroep enkele grondtonen en harmonische accentueren. Dit korte deel geeft een versmelting, het begin van de idee in klank: Phases. In het tweede deel krijgen alle groepen uit het orkest (strijkers, houtblazers, koper, slagwerk) afzonderlijk en overgaand in elkaar deze symfonische gedachte te vertolken. Het instrumentaal accent van het orkest ligt dus bij de tonen waarbij zoveel mogelijk intonatie en figuratie is vermeden om, wie luistert, de klankkleur vrij te laten van instrumentale gewoonten en gebruiken. Phases klinkt uit in een tutti van grote klankvelden. In een diminuendo maakt zich één grondakkoord los naar de stilte. - TON BRUYNÈL