gerelateerde werken
Canzona : for saxophone quartet, 1969 / Robert Heppener
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Saxofoon
Bezetting:
4sax
Libertas venit : rhapsodie voor orkest, 1954 / door Hendrik Andriessen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 4231 timp perc str
Opbouw : voor orkest / Karel Goeyvaerts
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3fl 3ob 3cl 3fg 4h 3tpt 3trb tb-b timp perc pf str
Suid-Afrikaanse rhapsodie : voor symphonie orkest, opus 46a / Géza Frid
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 4331 timp perc str
compositie
Eglogues : for orchestra, (1963) / Robert Heppener
Overige auteurs:
Heppener, Robert
(Componist)
Bevat:
Paysage
Pierres
Vents
Cirques
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 18 januari 1964 - Bergen - Nederlands Studenten Orkest o.l.v. Jan Brussen) - Het orkestwerk Eglogues bestaat uit vier gedeelten (men zou het gedichten kunnen noemen), die alle, wat opbouw betreft, een enigszins fragmentarisch karakter of misschien beter gezegd, een zekere abruptheid vertonen. Als motto staat boven de partituur de aanhef van het gedicht 'Chronique' van Saint-John Perse (pseudoniem van Alexis Léger), de grote Franse dichter, die in 1960 de Nobelprijs voor de letterkunde ontving. Dit motto luidt: "Grand âge, nous voici. Fraîcheurs du soir sur les hauteurs, souffle du large sur tous les seuils, et nos fronts mis à nu pour de plus vastes cirques..." (Edition Gallimard, 1960). De dichter roept een beeld op van de tijd, waarin wij leven, door middel van metaforen, ontleend aan de natuur, en wel aan die van het hooggebergte, met alle grootsheid, onzekerheid en fataliteit, die men in zo'n landschap ervaart. Daarom ook koos de componist als titel de naam Eglogues
- herderszangen. Ook de vier onderdelen dragen opschriften aan de natuur ontleend: I. Paysage: een algemeen oriënterend overzicht. - II. Pierres: massief en weerbarstig wordt hier een rudimentair fugato neergezet. - III. Vents: dit gedeelte heeft de functie van een scherzo. Een striemende paukensolo is opvallend. - IV. Cirques: een soort hymne, vol van het besef van eigen nietigheid. Over het algemeen zijn deze vier onderdelen verbonden met elkaar door gemeenschappelijk materiaal, het beginakkoord speelt hierin een grote rol; doch van een symfonische ontwikkeling is geen sprake. - ROBERT HEPPENER