gerelateerde werken
Nocturne funèbre : (printemps 1950) / Anthon van der Horst
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4340 tenh timp xyl 2hp str
Velden en wegen (Fields and roads) : voor orkest / Jan Willem van Dormolen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
8220 4sax 6601 2perc 2hp el.g pf acc str
Concert-ouverture : (1910) / Jeanne Beyerman-Walraven
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2232 4331 timp perc hp str
Variaties : op een Nederlands volkslied, voor orkest en koor / Géza Frid
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest; Gemengd koor en orkest
Bezetting:
(GK4 ad lib.) 3243 sax-a 4331 timp 3perc str
compositie
Réflexions sonores : pour orchestre / Anthon van der Horst
Overige auteurs:
Horst, Anthon van der
(Componist)
Bevat:
Le fleuve Godawari-Le royaume Pratichtana, situé sur le fleuve Godawari-Le roi Triwikramasena
Le moine mendiant-Le singe domestique-Pierreries
Nuit-Le passage à travers le crématorium-Le cercle magique-Le wétala
Danse magique-Transfiguration-Le roi, suivant le wétala
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 5-2-1964 - Amsterdam - Concertgebouw Orkest o.l.v. Bernard Haitink) Over de muziek valt het volgende op te merken: deze is reflecterend in de zin van spiegelend, niet bespiegelend. Het is aan de hoorder wat hij na het lezen van bovenstaand resumé in de muziek zal herkennen en terugvinden. Bij elk onderdeel gaf ik enige aanduidingen. De partituur bevat echter ook onvermelde details. De opeenvolging der klankbeelden is niet steeds chronologisch; mede daardoor ontstond geen programmamuziek in de gebruikelijke zin. De vorm is ex improviso - d.i. vanuit het onvoorziene - gecomponeerd. Gemakkelijk te onderscheiden zijn de thema's van de Koning en van de bedelmonnik. De vampier wordt door es-klarinet en de yogin door soloviool verklankt. Mijn bedoeling is geweest de luisteraar creatief te doen luisteren naar een weliswaar raadselachtig maar uiterst kleurrijk en boeiend verhaal. Hij behoeft zich hierbij niet te bekommeren om compositorisch-technische zaken als hoofd- en
neventhema's, vergrotingen, verkleiningen, spiegelbeelden etc.. Hij zou hier tevergeefs naar zoeken. Hiermee in verband draag ik dit werk, behalve aan leiding en leden van het Concertgebouworkest, ook aan de Concertgebouwbezoerkers op. De harmoniek en melodiek is afwisselend gebaseerd op dia- en octotoniek, echter op zeer vrij wijze. Verschillende tooncentra wisselen elkaar af; het improvisatorisch-relecterende karakter van het werk deed geen hoofdcentrum ontstaan. - ANTON VAN DER HORST