gerelateerde werken
Syntaxis II : voor symphonieorkest / Ton de Leeuw
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3fl fl(pic) 4ob 4cl 4rfg 4h 4trp 4trb tb 3perc hp pf(cel) str
XIV : - Arboreal -, '68 / Jos Kunst
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
4234 4231 2perc str(10.0.7.4.)
Pok : for symphony orchestra / Tilen Lebar
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
pic 2fl 2ob eh 2cl cl-b sax-a 2fg cfg 4h 3tpt 2trb trb-b tb timp perc hp pf str
Behind the veils of words : orchestra including human voice(s), 1973 / Charles van der Leeuw
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest; Zangstem en orkest
Bezetting:
sopr/alt 1010 2sax 0111 timp perc pf str(6.6.4.4.3.)
compositie
Ombres : voor symfonieorkest, 1960/1961 / Ton de Leeuw
Overige auteurs:
Leeuw, Ton de
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 7-10-1962 - Concertgebouw, Amsterdam - Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink) - In een vorig orkestwerk, de Mouvements rétrogrades, werd de muziek vergeleken met een ronddraaiend kristal dat aan zichzelf gelijk blijft, maar voortdurend andere lichtwaarden reflecteert. Dezelfde statische conceptie vinden we terug in het orkestwerk 'Ombres', maar nu met geheel andere formele middelen gerealiseerd. De bewegingen in de muziek zijn hier wellicht vergelijkbaar met de geheimzinnige, zichzelf in evenwicht houdende krachten van de natuur, en met haar wonderlijk complexe vormenwereld waarvan de wetmatigheden slechts langs de wegen der menselijke intuïtie benaderbaar zijn. De titel wil aangeven, dat de muziek, als menselijk geordende beweging, hiervan slechts een schaduwbeeld kan geven. Bovenstaande vergelijking heeft pas dan zin, als de achtergrond ervan belicht wordt. De weerspiegeling van buiten en boven de mens staande krachten houdt namelijk in dat de muziek ophoudt een
al te subjectieve expressie te zijn. Het ik van de kunstenaar treedt naar achteren. Niet de wilsacte, maar de overgave wordt primair, hetgeen een persoonlijk handschrift geenszins uitsluit. Deze conceptie is in strijd met die van de meeste muziek, die in de Europese concertzalen wordt uitgevoerd. Daarentegen is zij bepalend - om ons tot de levende muziek te beperken - voor de belangrijkste muziekculturen buiten Europa. Het is dan ook niet toevallig, dat naast een keuze uit seriële middelen enkele muziektechnische aspecten met name uit India een grote rol spelen. Het heeft weinig zin hierover in details te treden. Slechts zij nog vermeld dat het werk vier delen heeft, en dat voor de bezetting in principe is uitgegaan van het normale orkest, waarin echter ook een belangrijke plaats is toebedeeld aan slag- en tokkelinstrumenten. - TON DE LEEUW