gerelateerde werken
Midare : for marimba, (1972) / Ton de Leeuw
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Slagwerk
Bezetting:
mar
Winter Steps : for orchestra / Douglas Knehans
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Sinfonietta III : op. 30, (1961) / Luctor Ponse
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2221 2210 perc pf hp str
Dramatische ouverture : opus 16, voor orkest, 1946 / Marius Flothuis
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4331 2timp perc cel str
compositie
Nritta : orchestral dance / Ton de Leeuw
Overige auteurs:
Leeuw, Ton de
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 16-6-1962 - Tilburg - Brabants Orkest o.l.v. Hein Jordans) Nritta is een begrip uit de Indiase danskunst dat misschien het beste te omschrijven is als: abstracte dans. Het is een dansvorm zonder expressieve inhoud: door middel van gestileerde houdingen en bewegingen komt een puur ritmische vreugde tot uiting. Met of zonder zang, het ritme is essentieel. Dikwijls gebruikt men hiervoor bepaalde ritmische syllabes, een zeer uitgewerkte ritmische taal, die met of zonder woorden op de trom kan worden voortgebracht.
Deze dansvorm heeft mij geïnspireerd tot het schrijven van een orkestrale dans 'Nritta'. Natuurlijk was het daarbij niet de opzet om een lokale kleur over te nemen. De Indiase instrumenten en de manier van musiceren zijn niet vergelijkbaar met onze symfonie- orkesten en onze chromatisch-getempereerde stemming, terwijl ook de Westerse danskunst van geheel andere technische beginselen uitgaat. Maar het wezenlijke is in beide media uitdrukbaar: de pure beleving van ritme en beweging. Het is misschien een wat gevaarlijke suggestie, maar het zit erin, dat dirigent en orkestleden gedurende de uitvoering het primaire ritme in spontane bewegingen omzetten.
Primair ritme. Dit betekent niet het elementaire, vulkanische ritme van het begin onzer eeuw, noch de stuwende motoriek van onze door de techniek geïnspireerde componisten, noch de geabstraheerde ritmische differentiaties van de huidige seriële muziek. Geen spanningen, geen uitbarstingen, geen dramatiek, maar wel een doelbewust ritmische opbouw, die ondanks een toenemende ritmische complicatie toch blijft streven naar het evenwicht dat ook de Indiase ritmiek kenmerkt.
Voor de technisch geïnteresseerden: er wordt uitgegaan van een Tala-patroon van negen eenheden, dat door steeds andere onderverdelingen en andere groeperingen langzaam naar een climax gevoerd wordt. Deze lijn wordt onderbroken door een vaste ritmische zin, die veel weg heeft van de woordentaal waarvan hiervoor al sprake was. Het werkt als een refrein en komt vooral in de trommels regelmatig terug. Om de nodige schakeringen te verkrijgen is een set van zes trommels van verschillende hoogte voorgeschreven. Met de pauken en andere slaginstrumenten vormen zij een belangrijk onderdeel van het instrumentale apparaat, dat als totaal echter van de normale orkestbezetting uitgaat. - TON DE LEEUW