gerelateerde werken
Fusion à six : symphonic music for string quartet, bass clarinet and piano, 1980 / Joep Straesser
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
cl-b 2vl vla vc pf
Bird's in Paradise : for ensemble / Chiel Meijering
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
sax-a sax-t sax-bar 3trp 2trb b.trb dr pf db
Vorst aan de grond : (2000), for two carillons, ringing bells and two audio tracks / René Uijlenhoet
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers); Elektronica met verschillende instrumenten; Gemengd ensemble (2-12 spelers) met multimedia
Bezetting:
, for two carillons, ringing bells and two audio tracks
Fiction music : for guitar and harpsichord, 1990 / Ted Ponjee
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
g cemb
compositie
Points of contact I : for tenor recorder, marimba and some percussion, 1987 / Joep Straesser
Overige auteurs:
Straesser, Joep
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): De titel Points of Contact I (Raakpunten) duidt op een speciale compositietechniek die daaruit bestaat dat beide muzikale partijen elkaar een aantal malen 'raken' op eenzelfde toon en/of ritme,
waarna zij zich weer van elkaar verwijderen. Er is sprake van vele gradaties in de muzikale nadruk die deze raakpunten bezitten. Zij variëren van 'bijna ongemerkt en terloops' tot 'met grote nadruk en een sterk expressieve werking'.
Naast de hier beschreven muzikale karakteristiek is er sprake van een ander belangrijk uitgangspunt. Het gehele werk ontleent zijn muziek aan twee korte motieven; het eerste, waarmee het stuk begint, bezit als kenmerkende intervallen de grote septiem en de reine kwart, gebracht in een gepuncteerde ritmiek en een zich vertragende toonherhalingsfiguur op de slotnoot.
Het tweede motief, dat pas in de loop van de eerste sectie ontstaat en aan het eind daarvan 'in volle glorie' verschijnt, bestaat uit een kleine secunde plus een kleine terts - te zamen een grote terts vormend - terwijl het in ritmisch opzicht minder pregnant en flexibeler is dan motief 1.
De nu volgende secties 2 t/m 5 zijn afwisselend gebaseerd op motief 1 of 2, waarbij een soort 'indirecte' dialectiek ontstaat; men zou kunnen zeggen: 'een dialectiek op afstand'. In de zesde sectie worden beide motieven tegen elkaar uitgespeeld - directe dialectiek! - en in sectie 7 versmelten beide motieven in een solo voor de blokfluit, ondersteund door enkele slagen op de Chinese gong. In de laatste, achtste sectie is de rol van beide motieven uitgespeeld. Het enige wat overblijft is een snelle muzikale beweging, een virtuoos duet voor de blokfluit en de marimba, waarin de gong nog één keer klinkt en waarmee het stuk wordt besloten.
Tenorblokfluit en marimba zijn geheel gelijkwaardig behandeld en nemen het grootste deel van de muziek van het stuk voor hun rekening. De andere drie slaginstrumenten hebben tot taak verschillende secties samen te voegen tot grotere eenheden. Het bekken de secties 1 t/m 4, de triangel 5 en 6 en de gong 7 en 8. - JOEP STRAESSER