gerelateerde werken
Symphonie no. 4 : Les victoires, 1940-1941 / Matthijs Vermeulen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl 2fl(pic) 3ob 3h ob-bar 5cl 3fg cfg 2sax 4h 4trp 3trb tb 2timp 4perc str
Symphonie - Aan mijne ouders / Israel Olman
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Vijf dansschetsen : voor orkest / van Jan R.A. Felderhof
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2122 1100 timp perc str(5.5.3.3.1.)
Blauwvingers : fantasie voor orkest, opus 8, 1981 / Ed de Boer
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3222 4230 timp 2perc str
compositie
Symphonie no. 2 : Prélude à la nouvelle journée, 1919-1920 / Matthijs Vermeulen
Overige auteurs:
Vermeulen, Matthijs
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 9 december 1953 - Brussel - INR-orkest o.l.v. Franz André)
Het was op een junimorgen van het jaar 1919, terwijl ik uit de Watergraafsmeer naar mijn werk ging voor de Telegraaf, dat de 2e Symphonie mij te binnen viel. Dat binnenvallen gebeurt als een min of meer felle bliksemschicht, en ik geloof dat iedereen die ervaring kent. Het enkele verschil tussen de kunstenaar en zijn evenmens ligt m.i. hierin dat de een zich na zulk een illuminatie aan de arbeid zet, en dat de ander zich niet aan haar invloed overgeeft maar alleen de herinnering ervan bewaart als een der onvergetelijke momenten van zijn dagen. Ik ging aan de arbeid en pas eind 1920 kwam hij gereed. Omstreeks die jaren verwachtten de meeste mensen dat een nieuwe dageraad zou oprijzen over een verduisterde wereld, hetgeen zij ook nu nog hopen. Uit de reflexen, welke zo'n verwachting kan teweegbrengen in iemands gemoed waar een groot vertrouwen woont, ontstond de symfonie en zij kreeg daarom de titel Prélude à la nouvelle journée. Zij is een projectie naar de toekomst; zij ziet niet om;
zij kijkt vooruit. De muzikale handeling waartoe die innerlijke gesteltenis leidde, ontwikkelt zich in vijf episoden welke elkander zonder onderbreking volgen. Beurtelings zijn ze actief en contemplatief, als een normale verglijding van daad naar droom en weer van droom naar daad. Elk der vijf is gemaakt van ander materiaal, dat, hoewel telkens verschillend, verband houdt met de grondgedachte. Bij het begin der symfonie verschijnt, boven een rumoer van botsende ritmen, en in de duidelijkste gestalte, het ondernemend hoofdthema, dat aanstonds wordt uitgewerkt, georganiseerd, bevestigd, om te dienen als basis en als brandpunt. Het is natuurlijk, dat de geest die door een sterke emotie getroffen wordt, enige tijd over het gebeurde nadenkt in een toestand van verwondering, daarna van verinniging, dan van verstilling, verbeiding, onrust, terwijl diep in hem een veelvoudig gerucht gonst dat hem geheel doorwoelt. Het is begrijpelijk dat hierop, in de derde episode, een hernieuwde activiteit
moet uitbreken. Aanvankelijk schijnt zij ongeordend, als een geïmproviseerde invocatie door middel van vrijuit golvende melodieën, waartussen fragmenten kruisen van het hoofdthema. Allengs hervatten zij hun samenhang op een stuwende melodie in de bas, die eveneens invocatief geaccentueerd is. Zij weerklinkt met haar eigen echo verscheidene malen achtereen, en haar dwingend roepen drijft naar een vermeerdering van kracht en drift, welke culminerend plotseling eindigt. Het is verklaarbaar dat het geweld van die aanroep eensklaps omslaat in een andere bewustwording en een andere overpeinzing. Zij is verlangender geïntoneerd dan de vorige, en ook bewogener. Een reeks gezangen, langzamerhand serener wordend, voeren tot een staat van rust en helder uitzicht. Daar zet zacht de vijfde episode in als een snelle farandole. Steeds zich voortspoedende en steeds variërend, groeit zij tot een dithyrambe, waar droom en daad gelijk zijn, beiden vervuld en voltooid. Zo loopt de psychologische
ontwikkelingsbaan welke de bouw en de expressies der symfonie bepaald heeft. Er is geen oppositie, geen conflict tussen de twee energiebronnen van droom en daad. Zij completeren elkaar in wederkerige uitwisseling van een zelfde levensstroom, die over-en-weer vloeiend, gestadig toeneemt. Bij het verklanken dezer algemene gevoelens heb ik volgens persoonlijke zienswijze de nieuwe technische vernieuwingen benut welke in 1919 veronderstelbaar waren en die sinds toen niet noemenswaardig zijn uitgebreid. - MATTHIJS VERMEULEN