gerelateerde werken
Canto Ostinato : voor toetsinstrumenten, 1976-79 / Simeon ten Holt
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
4pf
Space of time : for orchestra, 1990 / Jan Rokus van Roosendael
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl fl-a 2ob eh 2cl cl-b 3fg 4h 3trp 3trb tb 3perc glock(cel) pf str
Nova : for symphony orchestra (version for transposed horns) / Victoria Poleva
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
picc 2fl 2ob 2cl 2fg 4h 3tpt 3trb tb perc pf str
Symphonie : (c minor), 1910 / ed. by John Smit, Julius Röntgen (1855-1932)
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3223 4331 timp perc str
compositie
Une musique blanche : pour orchestre, 1980/82 / Simeon ten Holt
Overige auteurs:
Holt, Simeon ten
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Het orkest bestaat uit verschillende groepen: A, B, C, D en de strijkersgroepen I en II. Deze groepen worden, indien mogelijk, met een ruimtelijke scheiding naast of tegenover elkaar opgesteld. Iedere groep heeft zijn eigen muzikale op- en afbouw en een in de tijd verlopende geschiedenis. De tijdsstructuur kenmerkt zich door een geleidelijke verschuiving (vervloeiing) van het klankbeeld. Over het algemeen kan gezegd worden dat als het opbouwproces van de ene groep zijn culminatie-punt heeft overschreden er plaats wordt gemaakt voor de ontwikkeling van een andere (klankkleur-)groep. Deze zal op zijn beurt eveneens gaan wijken voor een derde generatie, enz. Ofschoon er een enkele keer sprake is van een vertikale toonopstapeling (clusters), is het stuk unisono. Een klanklichaam van één toon is een ander ding dan het klanklichaam van twee, drie, vier, etc. tonen of toonhoogten. Dat geldt ook voor de stilten (rusten). Het tijdmasker is ontworpen met een aan spelregels gebonden consequentie. Het dient om de grondstroom van doorlopende zestiende toonwaarden in de tijd en ruimte te articuleren. Het toonmateriaal (van die grondstroom) bestaat uit een keten van aan elkaar gekoppelde interval-reeksen. Iedere herinnering aan melodie en harmonie wordt terzijde gelegd. Er is geen wezenlijke voorkeur voor een toonsprong omhoog of omlaag en we zien dat, voorzover er sprake is van instrumentaal samenklinken, een interval omhoog (bijvoorbeeld 7) zich spiegelt in het interval (5) omlaag. De minnen en de plussen bij elkaar gevoegd komen steeds uit op de (blanke) nullijn van het unisono. 'On revient toujours à la blancheur de l'unisson'. Ofschoon alle leden van het ensemble, binnen het kader van hun groep, een bijdrage leveren aan de verklanking van de grondstroom en de één niet belangrijker is dan de ander, kunnen stemmen desondanks geprofileerd worden. Het tempo is vloeiend tot snel (of sneller) en zal, eenmaal vastgesteld, gehandhaafd worden. Met dank aan Stan Tempelaars. - SIMEON TEN HOLT