gerelateerde werken
Syntaxis II : voor symphonieorkest / Ton de Leeuw
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3fl fl(pic) 4ob 4cl 4rfg 4h 4trp 4trb tb 3perc hp pf(cel) str
Vallend Hout : for ensemble / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
2fl/picc cl/cl-b sax-a/sax-s sax-bar/sax-s 2h tpt 2trb tb perc pf gtr-e bass-e
Django : for chamber ensemble, 1991 / Wim Laman
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
1120 0000 perc hp 2g pf 2vl vla vc cb
Litanie : voor blazers, piano, slagwerk en 2 lage strijkers, 1983, rev. '85 / Henk Keizer
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
2222 2100 4perc pf vc cb/vc
compositie
Spatial music IV : homage to Igor Strawinsky, for twelve players / Ton de Leeuw
Overige auteurs:
Leeuw, Ton de
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Spatial Music IV - Hommage aan Igor Strawinsky - valt in de serie van gelijknamige werken (Spatial Music I-III) waarin de ruimtelijke opstelling der musici een wezenlijke rol is gaan spelen in het verloop van de muziek. De musici nemen drie basisopstellingen in.
Deze opstellingen, en de verplaatsingen daartussen, gaan gepaard met evenzoveel verschillende muzikale geaardheden. Om slechts de twee uitersten aan te geven: bij de grootste ruimtelijke spreiding is er sprake van een samenspel van geheel onafhankelijke partijen. De spelers zijn als het ware geïsoleerd van elkaar, en slechts verbonden door dezelfde aangegeven tijdslimieten.
Het andere uiterste brengt een 'inkrimping' van alle musici om de vleugel heen - de klassieke opstelling dus - en dit is het moment waarop een Strawinsky-koraal wordt gereciteerd; een muziek dus, waarin alle stemmen op klassieke wijze nauw op elkaar zijn betrokken.
Er zijn twaalf spelers; een gedeelte daarvan met een keuzemogelijkheid uit verschillende instrumenten. Evenals in Spatial Music I is er sprake, niet van improvisatie, maar van geleide interpretatie: de notentekst is het geraamte waarop en waar omheen de speler binnen nauwkeurig aangegeven grenzen versieringen, kleuren en dynamische schakeringen kan aanbrengen. Hij moet daarbij zorgvuldig zijn instrumentale mogelijkheden afwegen. De vrijheid en autonomie die hij daardoor kan krijgen, is zeer wel vergelijkbaar met die, welke nog heden in de grote Aziatische muziekculturen in gebruik is. - TON DE LEEUW