gerelateerde werken
Cinq hymnes : for mixed choir, 2 pianos and percussion, 1987/88 / Ton de Leeuw
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en instrumenten; Gemengd koor
Bezetting:
GK4 2pf ; GK4 ; GK4 2pf 2perc ; GK6 ; GK4 2pf 2perc
Overture Felix Meritis / [eindredactie: Dick van Heuvel], Jan George Bertelman
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 2230 timp str
Dead as Disco : for orchestra / Giel Vleggaar
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl 2ob cl cl-b fg cfg 4h 2trp 2trb trb-b tb 3perc pf hp 2vl vla vc cb
Ballet-Suite : voor orkest / Hendrik Andriessen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
pic 2fl 2ob 2cl 2fg 4h 3trp 3trb tb timp perc cel hp str
compositie
Alba : concerto da camera for small orchestra, 1982, r[evised] 1986 / Ton de Leeuw
Overige auteurs:
Leeuw, Ton de
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Alba, (dageraad) is de titel van dit concerto da camera uit 1982. De muzikale schrijfwijze wordt op veel plaatsen gekenmerkt door een paarsgewijze behandeling van gelijke instrumenten (2 hoorns, 2 violen) of groepen van instrumenten. Dit geeft aanleiding tot het ontstaan van een aantal zogenaamde gymels (tweelingszangen), die door het hele werk heen opduiken. Sommige ervan treden maar één keer op, andere laten zich herhalen, al of niet gevarieerd. De modale structuur van het werk wordt onder meer bepaald door het optreden van twee met elkaar verwante modi, die - afhankelijk van het muzikale verloop - apart of gecombineerd gebruikt worden. Dit muzikale verloop weer wordt beheerst door een tijdstructuur die in opzet het best vergeleken kan worden met die van de Indiase klassieke muziek, maar die als zelfstandig element is geïntegreerd in een hedendaagse vormentaal. Het eerste deel start al onmiddellijk met een groep van drie elkaar opvolgende gymels (2 hoorns - 2 hobo's - 2 hoorns).
Daarna zetten de strijkers in, vanuit de lagere regionen (gymels in 2 contrabassen en 2 altviolen) geleidelijk opklimmend, waarbij de gymels gaandeweg opgaan in het totaal, om tegen het einde weer op te duiken. Het tweede deel is overwegend langzaam en kenmerkt zich door onder andere de opeenvolging van een aantal episodes die onderling contrasteren in beweging en karakter. De laatste van deze episodes sluit zonder onderbreking aan op het begin van het derde deel. De beweging van dit laatste deel is snel en continu. Men zou misschien kunnen denken aan één grote rondedans die alsmaar doorgaat, maar waaruit steeds andere stukjes worden belicht. - TON DE LEEUW