componist
Frans Vuursteen werd op 31 januari 1954 te Delfzijl geboren.
Opleiding
Hij studeerde aan het Stedelijk Conservatorium Groningen accordeon bij Egbert Spelde en in 1978 compositie bij Willem Frederik Bon. Na diens ...
gerelateerde werken
Spleen : (based on the poem by Charles Baudelaire), for nineteen players, 1981 / Frans Vuursteen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
0200 2000 str(5.4.3.2.1.)
Symphonie no. 24 in E-dur : for orchestra / Julius Röntgen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3fl 2ob 2cl 2fg 4h 2trp 3trb timp perc hp str
Symphonie concertante : voor orkest, 1962 / door Hendrik Andriessen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3322 4331 timp hp str
Monument 2 : voor orkest, 1997 / Caroline Berkenbosch
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4231 perc hp pf str
compositie
Spleen : (based on the poem by Charles Baudelaire), for nineteen players, 1981 / Frans Vuursteen
Toelichting:
In het gedicht Spleen van Charles Baudelaire, waarin levensmoeheid centraal staat, worden in de eerste drie coupletten een aantal situaties geschetst als voorwaarde voor de gebeurtenissen in de laatste twee coupletten. Het pizzicato-motief met de lage none (hoorns + contrabas), gevolgd door de flageolet-canon (respectievelijk de maten 24 en 25) duiden op het eerste gegeven: duisternis ontstaan uit een lage, grauwe lucht, die als een deksel drukt op de met zorgen gekwelde geest. De tweede voorwaarde (de aarde gezien als een gevangenis, waarin de Hoop als een vleermuis telkens tegen het verrotte plafond vliegt: maat 36 t/m 80) wordt door de twee hobo's en de strijkers uitgebeeld. Hierna symboliseert de strijkersgroep (met uitzondering van de contrabas) in flautando tremolo's de onophoudelijke regen (= tralies) als derde voorwaarde (maat 81 t/m 104) en worden de spinnen (= vierde voorwaarde), die de hersenen bedekken met hun webben, uitgebeeld door de zestiende beweging van de eerste en tweede violen en hoorns, afgewisseld met een trillerbeweging in alten en cello's (maat 105 t/m 153). Na het intermezzo (blazers soli met onder andere Engelse hoorn, maat 154 t/m 190) wordt via een langzaam opgebouwde strijkerscluster het hoogtepunt voorbereid (= eerste van de laatste twee coupletten: gebruik van klokken, vergeleken met klagende, voor altijd verloren zijnde geesten, gesymboliseerd door de vier blazers (maat 212 t/m 221)). Hieruit volgt het laatste couplet (Doodsangst als overwinnaar van de Hoop), waarin een trillerbeweging, gebaseerd op de maten 134 t/m 142, geleidelijk overgaat in een Col Legno Battuto-gedeelte met aansluitend een kort blazerscoda en een Bartók pizzicato. - FRANS VUURSTEEN