gerelateerde werken
Canti carnascialeschi : per coro da camera a cappella / Robert Heppener
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK4
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4331 timp 4perc cel 1-2hp str
Interludes de "La symphonie pastorale" : pour orchestre / Guillaume Landré
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2232 3220 timp perc hp pf str
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl(picc) 2ob 2cl 2fg 2h 2tpt timp str
compositie
Boog : voor orkest, 1988 / Robert Heppener
Overige auteurs:
Heppener, Robert
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 19-10-1989 - Concertgebouw, Amsterdam - Kon. Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly). Het onderwerp van Boog is een lijn - noem het een melodie - gebaseerd op het idee van het spannen van een boog tot en met het wegschieten van de pijl. Vanuit een eenstemmig begin - tweemaal een secunde, c-d en a-b, waarmee de lijn wordt strakgetrokken - groeit het naar een climax. In werkelijkheid duurt het spannen van een boog een paar seconden, maar hier is het in de tijd verlengd tot ruim 20 minuten. Zoals je onder een microscoop het spannen van een spier zou bekijken om alles wat daaromheen gebeurt sterk uitvergroot waar te nemen. Het verhaal van het spannen van de boog wordt verteld door de strijkers; wat de blazers doen is kleuren, stimuleren, accenten aanbrengen. De lijn splitst zich in twee, drie lijnen, ontwikkelt zich zelfs tot een meerstemmige canon met baslijnen eronder; de spanning wordt opgevoerd tot driemaal fortissimo... Deze 'verdikking' groeit uit tot een
akkoordenspel om dan, heller, staalachtiger, uit te monden in een lijn voor de hoogste regionen van het orkest. Deze lijn voert dan tot de 'explosie'. Alleen de klap zelf blijft uit: de spanning ontlaadt zich in stilte, in een wereld van 'slow motion'. Deze stille 'explosie' (= het afschieten van de pijl) zet in met een hoge trompet. Er klinkt een reminiscentie aan de eerste pianomaten van Schumann's lied Mondnacht, een lied dat, ook wat betreft de tekst van Eichendorff, op bepaalde wijze met het muzikale materiaal van Boog verbonden is. In de slotfase van het stuk heb ik sterk gedacht aan de laatste regels van het lied: Und meine Seele spannte weit ihre Flügel aus, flog durch die stillen Lande, als flöge sie nach Haus. Misschien is het voor de luisteraar nauwelijks waarneembaar, maar voor mij zit dat er om allerlei redenen in vervlochten. Als een hoogst particuliere associatie. De doorlopende lijn zorgt voor een grote eenheid in materiaal. Er is een stramien van gefixeerde
toonhoogten, dat er als een schering onder ligt, terwijl ook het tempo een bepaalde, 'boogvormige' opbouw vertoont: de kwartnoot heeft achtereenvolgens de metronoomsnelheid 52, 60, 66, 72, 66, 60 en 52. - ROBERT HEPPENER