gerelateerde werken
Cinq hymnes : for mixed choir, 2 pianos and percussion, 1987/88 / Ton de Leeuw
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en instrumenten; Gemengd koor
Bezetting:
GK4 2pf ; GK4 ; GK4 2pf 2perc ; GK6 ; GK4 2pf 2perc
Sinfonietta : voor kamerorkest, (1938) / Wouter Paap
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
1111 2110 timp pf str(8.8.4.4.2.)
Meander : for orchestra, 1994 / revision 1999 / Willem Jeths
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
fl(pic) fl(fl-a) 2ob 2cl cl-b 2fg cfg 4h 4trp 3trb tb timp 4perc hp str
Hypomania : voor orkest, 1991 / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
6666 9sax 2220 3perc g-b str
compositie
Spatial music / Ton de Leeuw
Overige auteurs:
Leeuw, Ton de
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 4-5-1967 - Amsterdam - Amsterdams Studenten Kamerorkest o.l.v. Jan Vriend).
Spatial Music I gaat uit van een totaal andere relatie tussen ruimte en klank dan tot dan toe gebruikelijk was. De ruimtelijke splitsing van het orkest dient niet slechts tot een betere profilering van de klank, maar bepaalt diepgaand de structuur van de muziek zelf. Dit gebeurt als volgt: 32-48 spelers zijn geheel over de zaal verdeeld, en verspreid tussen het publiek opgesteld. Zij vormen een collectiviteit van zelfstandige individuen, die zowel afhankelijk als bijna volledig onafhankelijk van elkaar musiceren. De keuze der instrumentalisten, evenals hun aantal (tussen 32 en 48) wordt bepaald door de dirigent. De partijen zijn daarom niet gebonden aan een bepaald instrument, maar daarentegen aan de plaats die de speler in de betreffende uitvoeringsruimte inneemt. Het is deze plaats, die bepalend is voor datgene dat de speler te spelen heeft. De ruimte is hiermee een essentieel bestanddeel van de muzikale structuur geworden.
Verder speelt een sterk ornamentale, flexibele speelwijze, verwant met bepaalde Aziatische muziekpraktijken, een grote rol. Het is deze speelwijze die - met de ruimtelijke spreiding - verantwoordelijk is voor de totaal nieuwe orkestklank van dit werk.
De vorm behoort tot het wat de componist noemt mobiele-gesloten type, waarbij, ondanks de grote mate van ongedetermineerdheid der samenklank, herkenbare en gefixeerde elementen zorgen voor een blijvende karakteristiek van de muzikale vorm, ook bij overigens zeer verschillende heruitvoeringen. De tijdsstructuur van het werk is echter minutieus vastgelegd: het is de bedding waarin dit simultaan, onafhankelijk musiceren verloopt. Er is geen partituur. Verkrijgbaar zijn slechts de partijen, benevens een technische toelichting voor de spelers en dirigent. - TON DE LEEUW