gerelateerde werken
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Dwarfs and Elves (dwelling in Niflheim) : for bassoon and string quartet / Chiel Meijering
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fg 2vl vla vc
Brezza : for flute and percussion, 1987, revision 1988 / Willem Jeths
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fl(fl-a pic) perc
Mirror with(out) reflection : for string sextet / Lewis Nielson
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
2vn 2vla 2vc
compositie
Points of contact II : for alto saxophone and percussion, 1988 / Joep Straesser
Overige auteurs:
Straesser, Joep
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 13-11-1988 - Gemeentemuseum Arnhem - Duo Contemporain). Points of contact II voor altsaxofoon en slagwerk, bestaande uit marimba, vibrafoon, 2 tomtoms, 2 bekkens en 1 gong, is in een aantal opzichten verwant met Points of contact I uit 1987, eveneens voor een blaasinstrument - hier de tenorblokfluit - en slagwerk.
Afgezien van de hierboven genoemde verwante bezetting ligt een ander belangrijk punt van overeenkomst in het feit dat beide werken worden gekenmerkt door een compositietechniek die in feite wordt aangeduid in de titel en die er uit bestaat dat beide muzikale partijen elkaar op een aantal momenten "ontmoeten" op eenzelfde toon en/of ritme, waarna zij zich weer van elkaar verwijderen. Beide werken bevatten een groot aantal van deze "raakpunten" waarbij vele gradaties voorkomen ten aanzien van de muzikale nadruk die zij bezitten. Zij variëren van "bijna ongemerkt en terloops" tot "met grote nadruk en een sterke expressieve werking".
Een derde punt van overeenkomst bestaat uit het feit dat in beide stukken wordt uitgegaan van twee contrasterende muzikale gegevens. In Points of contact I treft men deze gegevens aan in de vorm van twee contrasterende motieven die in de loop van het werk worden ontwikkeld waardoor er een muziek van dialectisch karakter ontstaat. In Points of contact II is er geen sprake van motieven, maar van twee typen van muziek waarbij het ene wel en het andere niet ontwikkeld wordt. In de muziek die wel wordt ontwikkeld speelt in het slagwerk de marimba de hoofdrol en in de muziek die niet wordt ontwikkeld de vibrafoon.
De vorm van het stuk is als volgt: expositie van muziek A (de ontwikkelingsmuziek), onderbreking door muziek B, ontwikkeling in drie fases van muziek A, her-optreden van B en een coda, gebaseerd op "restanten" van A. - JOEP STRAESSER