gerelateerde werken
Fusion à six : symphonic music for string quartet, bass clarinet and piano, 1980 / Joep Straesser
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
cl-b 2vl vla vc pf
Monoloog III : voor klarinet solo, (1968) / Carel Brons
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Klarinet
Bezetting:
cl
Fantasia IV : de aarde, voor basklarinet en klanksporen, 1988 / Hans van Eck
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Klarinet; Elektronica met verschillende instrumenten; Klarinet met multimedia
Bezetting:
cl-b tape
Les deux : voor klarinetkwartet, 1981 / Bernard van Beurden
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Klarinet
Bezetting:
3cl cl-b
compositie
Plain language : for bass clarinet solo, 1989 / Joep Straesser
Overige auteurs:
Straesser, Joep
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Plain language is gebaseerd op twee gegevens. Het ene bestaat uit een kort, snel motief van drie tonen en kleine (secunde) intervallen, het andere uit louter octaven in een rustige ritmiek, vaak over een grote omvang en bijna steeds verbonden met de toon bes, de grondtoon van het instrument. Aan dit octavenmotief is de titel van het stuk ontleend.
Na een expositie van deze beide, zeer contrasterende, uitgangspunten, verloopt het stuk in vijf fasen, waarin beide gegevens de confrontatie aangaan. In deze ontwikkeling valt aanvankelijk een tendens te bespeuren van steeds verdergaande aanpassing van het octavenmotief aan het secundemotief, vooral in die zin, dat het, qua tempo, rustige octavenmotief steeds meer de grote snelheid van het secundemotief overneemt. In de derde fase is sprake van een versmelting van het secundemotief geheel overgenomen. In fase vier ligt de nadruk op een vertraging van het secundemotief in de richting van het rustige tempo van het octavenmotief. Er is dus sprake van een tegengestelde ontwikkeling ten opzichte van de eerste drie fasen, en in de vijfde en laatste fase vindt nogmaals de versmelting van beide motieven plaats, maar nu in tegengestelde zin: het (snelle) secundemotief gaat geheel op in het rustige tempo van het octavenmotief.
Het stuk eindigt zoals het begon: met het secundemotief, maar nu in een omkeringsvorm en in een rustig tempo. - JOEP STRAESSER