gerelateerde werken
Trimurti : trittico per quartetto d'archi, (1980) / Jan van Vlijmen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vl vla vc
Pour faire chanter la polonaise : pour flûte, soprano et trois pianos / Rob du Bois
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en instrument(en)
Bezetting:
sopr fl 3pf
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en instrument(en)
Bezetting:
sopr/sopr-m/ten 3trp 3perc pf
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en instrument(en)
Bezetting:
bar koto hp
compositie
Mythos : per 9 strumenti e mezzo/soprano / Jan van Vlijmen
Overige auteurs:
Van Ostaijen, Paul
(Tekstdichter/librettist)
Vlijmen, Jan van
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): De opdracht luidde als volgt: een kamermuziekwerk voor blaaskwintet en strijkkwartet waarbij gedacht werd aan de mogelijkheid de twee ensembles, die zich in Nederland in hoge mate met de uitvoering van hedendaagse muziek bezighouden (het Danzi-kwintet en het Gaudeamus-kwartet) samen te voegen tot één ensemble.
Ter verkrijging van een grotere homogeniteit werden de beide karakteristieke ensembles met elkaar vermengd en weer gesplitst in de volgende groepen:
I. fluit - altviool
II. hobo - fagot, viool
III. hoorn - viool
IV. klarinet - cello
In de tweede helft van het werk voegt zich bij de instrumentalisten een zangstem (mezzo-sopraan). De tekst van deze vocale episode is ontleend aan een gedicht van Paul van Ostaijen, 'Mythos', wat dus ook de titel van het werk is geworden.
Het werk is verdeeld in twee grote delen, voorafgegaan door een introductie.
In het eerste grote deel ligt het accent op het instrumentale ensemble. Dit deel is weer verdeeld in 12 kleinere deeltjes; terwijl de lengte van elk deeltje onderling verschillend is. In muzikaal opzicht kunnen we deze 12 fragmenten splitsen in drie groepen:
I. 6 deeltjes met zeer beweeglijke contouren
II. 2 deeltjes met een statisch karakter (lang aangehouden noten)
II. 4 deeltjes waarbij deze twee elementen samengaan (heterofonie en repeterende noten).
De keuze van de opeenvolging van de verschillende deeltjes kan volgens bepaalde voorgeschreven regels door de uitvoerenden zelf worden bepaald.
In het tweede deel ligt het accent dus op de zangstem, alhoewel aan de instrumentale groepen een allesbehalve ondergeschikte rol is toebedeeld. - JAN VAN VLIJMEN