gerelateerde werken
String quartet Nº 1 / Carlos Micháns
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vl vla vc
Cumulus humulus fumulus : voor strijkkwartet, 1985 / Jurriaan Andriessen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vl vla vc
Derde strijkkwartet : 1979/81 / Rob du Bois
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vl vla vc
Sonatine : voor hobo (viool/clarinet), viool, altviool, cello, 1961 / Hans Osieck
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers); Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
ob/cl/vl vl vla vc
compositie
String quartet Nº 1 / Carlos Micháns
Overige auteurs:
Micháns, Carlos
(Componist)
Bevat:
Adagio
Allegro ostinato e giusto
Largo espressivo-Scherzo pizzicato-Largo
Allegro vivacissimo e molto risoluto
Toelichting:
Program note (Dutch): Zoals in andere werken van Carlos Micháns is een zekere compactheid - van zowel idioom als structuur - een min of meer bewust uitgangspunt geweest bij het componeren van zijn strijkkwartet. Dit wordt verder benadrukt door het cyclische karakter van de compositie: de 'kern-elementen' van het thematische materiaal keren steeds terug, soms veranderd, soms in quasi-oorspronkelijke vorm. De motieven waaruit dat materiaal bestaat zijn eveneens compact en herkenbaar: korte melodische cellen, ritmische figuren, onregelmatige accenten, pizzicati, trillers en tremolo's. Een permanente spanning speelt door de hele compositie een belangrijke rol. Ostinato-achtige figuren worden afwisselend door één of twee instrumenten gespeeld, terwijl de andere instrumenten een eveneens obsessieve melodische lijn voor hun rekening nemen, soms in een verschillende maat. Ook de dynamiek wordt soms op bijna brutale wijze behandeld door agressieve crescendi of abrupte veranderingen. Men kan niet zeggen dat het
werk op een bepaalde vorm van tonaliteit of atonaliteit berust. Wel is het mogelijk om zeker tooncentra te identificeren, wat een consequentie is van herhaalde figuren (ostinato's), die enkele tonen (of harmonieën) laten horen, eerder dan een bewuste keuze van relaties tonica-dominant, enz. Elk van de vier delen van het werk staat op zichzelf en is tóch sterk afhankelijk van het totaal, Eveneens bevat elk deel zijn eigen motieven, maar het zijn de overheersende 'kern-elementen' van de compositie die voor de eenheid zorgen en het kwartet tot zijn gedecideerde en energieke slot weten te brengen.