gerelateerde werken
Serenade : voor 12 koperblazers, harp, piano, celesta en slagwerk / Willem van Otterloo
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
4h 4trp 3trb tb timp 3perc cel hp pf
Symphonietta : voor orkest / Luctor Ponse
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 2220 timp perc cel str
Symphonie no. 7 : Dithyrambes pour les temps à venir, 1963-1965 / Matthijs Vermeulen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl(pic) 2fpic 2ob 2ob(eh) 2cl(pic) 2cl cl-b 3fg cfg sax-a 4h trp-p 3trp 3 trb tb 2timp 5perc cel 2hp str
Bourrée Overflakkee : voor 21 blazers, slagwerk, piano en strijkers, (1972) / Ruud Bos
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2233 2sax-t 4221 timp perc pf str(vl vc cb)
compositie
3e suite voor orkest : 1932 / Willem van Otterloo
Overige auteurs:
Otterloo, Willem van
(Componist)
Bevat:
Vivace
Andantino serioso e teneramente
Marcia grave
Vivace non troppo ma con brio
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 15 december 1932 - Concertgebouw, Amsterdam - Concertgebouworkest o.l.v. Willem van Otterloo). - Ofschoon het uitvoeren van deze Suite de bezetting van een volledig symfonieorkest, uitgezonderd hobo's, eist, is ieder onderdeel geschreven voor een klein orkest, in die zin, dat bepaalde bestanddelen van het orkest gecombineerd, andere weggelaten werden. Het karakter der delen houdt ten nauwste verband met de gebruikte instrumenten. Deel 1 is een levendig, snel deel in een vrijwel ononderbroken zestienden beweging, gebouwd op twee contrasterende thema's. In volkomen tegenstelling tot de scherpe contra-ritmische accenten, de strakheid van tempo van het eerste deel, heeft Deel 2 een abstract, dromerig karakter. Deel 3 is een sombere mars voor blaasinstrumenten. Zwaar slagwerk en contrabassen met plotselinge erupties van schelle fanfares der koperinstrumenten tegen de donkere achtergrond van lage houtblazers, bassen en grote trom. Het laatste deel, geschreven voor fluiten,
koperinstrumenten, slagwerk en strijkorkest, contrasteert wederom met het voorafgaande door de helle kleur die de violen en het kleine slagwerk er aan geven. Men zou aan dit stuk met zijn voortvarend ritme een danskarakter kunnen toekennen. Grote dynamische schakeringen binnen enge grenzen zijn hier opmerkelijk, f en g zijn de voornaamste thematische bestanddelen. - WILLEM VAN OTTERLOO