componist
Willem van Otterloo begint zijn loopbaan als dirigent bij het Utrechts Symfonie Orkest. Zijn grootste successen behaalt hij echter met het Residentie Orkest, dat met zijn aanstelling een bloeitijd tegemoet ...
gerelateerde werken
Symphonietta : voor blaasinstrumenten / Willem van Otterloo
Genre:
Orkest
Subgenre:
Blazersensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
pic 2fl 2 ob ca 2cl bcl 4hn 2fg cfg
Foreign Body : for orchestra / Bram Kortekaas
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
picc 2fl 2ob eh 2cl cl-b 2fg cfg 4h 3trp 2trb-t trb-b tb timp 5perc cel/pf hp str
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3323 4340 timp perc 2hp str
At the Gate : Overture for orchestra / Michael Fine
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl 2ob 2cl 2fg 2h 3tpt 2trb trb-b timp hp str
compositie
3e suite voor orkest : 1932 / Willem van Otterloo
Bevat:
Vivace
Andantino serioso e teneramente
Marcia grave
Vivace non troppo ma con brio
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 15 december 1932 - Concertgebouw, Amsterdam - Concertgebouworkest o.l.v. Willem van Otterloo). - Ofschoon het uitvoeren van deze Suite de bezetting van een volledig symfonieorkest, uitgezonderd hobo's, eist, is ieder onderdeel geschreven voor een klein orkest, in die zin, dat bepaalde bestanddelen van het orkest gecombineerd, andere weggelaten werden. Het karakter der delen houdt ten nauwste verband met de gebruikte instrumenten. Deel 1 is een levendig, snel deel in een vrijwel ononderbroken zestienden beweging, gebouwd op twee contrasterende thema's. In volkomen tegenstelling tot de scherpe contra-ritmische accenten, de strakheid van tempo van het eerste deel, heeft Deel 2 een abstract, dromerig karakter. Deel 3 is een sombere mars voor blaasinstrumenten. Zwaar slagwerk en contrabassen met plotselinge erupties van schelle fanfares der koperinstrumenten tegen de donkere achtergrond van lage houtblazers, bassen en grote trom. Het laatste deel, geschreven voor fluiten,
koperinstrumenten, slagwerk en strijkorkest, contrasteert wederom met het voorafgaande door de helle kleur die de violen en het kleine slagwerk er aan geven. Men zou aan dit stuk met zijn voortvarend ritme een danskarakter kunnen toekennen. Grote dynamische schakeringen binnen enge grenzen zijn hier opmerkelijk, f en g zijn de voornaamste thematische bestanddelen. - WILLEM VAN OTTERLOO