gerelateerde werken
Serenade : voor 12 koperblazers, harp, piano, celesta en slagwerk / Willem van Otterloo
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
4h 4trp 3trb tb timp 3perc cel hp pf
Variations symphoniques : Super: "Merck toch hoe sterck" / Marius Monnikendam
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2223 sax-a 4331 timp perc hp str
Suite : uit het oratorium Gilgamesj, (Jan Eekhout), voor symf. ork[est], 1941, op. 21 / Ary Verhaar
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3222 4320 timp 3perc cel hp str
Overture Ciudad de los Malditos : for orchestra / Jan Vriend
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
picc 2fl 2ob eh 2cl cl-b cl-cb 2fg fg-cb 4h 3trp 2trb trb-b tb timp 2perc pf str
compositie
3e suite voor orkest : 1932 / Willem van Otterloo
Overige auteurs:
Otterloo, Willem van
(Componist)
Bevat:
Vivace
Andantino serioso e teneramente
Marcia grave
Vivace non troppo ma con brio
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 15 december 1932 - Concertgebouw, Amsterdam - Concertgebouworkest o.l.v. Willem van Otterloo). - Ofschoon het uitvoeren van deze Suite de bezetting van een volledig symfonieorkest, uitgezonderd hobo's, eist, is ieder onderdeel geschreven voor een klein orkest, in die zin, dat bepaalde bestanddelen van het orkest gecombineerd, andere weggelaten werden. Het karakter der delen houdt ten nauwste verband met de gebruikte instrumenten. Deel 1 is een levendig, snel deel in een vrijwel ononderbroken zestienden beweging, gebouwd op twee contrasterende thema's. In volkomen tegenstelling tot de scherpe contra-ritmische accenten, de strakheid van tempo van het eerste deel, heeft Deel 2 een abstract, dromerig karakter. Deel 3 is een sombere mars voor blaasinstrumenten. Zwaar slagwerk en contrabassen met plotselinge erupties van schelle fanfares der koperinstrumenten tegen de donkere achtergrond van lage houtblazers, bassen en grote trom. Het laatste deel, geschreven voor fluiten,
koperinstrumenten, slagwerk en strijkorkest, contrasteert wederom met het voorafgaande door de helle kleur die de violen en het kleine slagwerk er aan geven. Men zou aan dit stuk met zijn voortvarend ritme een danskarakter kunnen toekennen. Grote dynamische schakeringen binnen enge grenzen zijn hier opmerkelijk, f en g zijn de voornaamste thematische bestanddelen. - WILLEM VAN OTTERLOO