componist
Jan van Vlijmen componeert kamermuziek, opera's, liederen en orkestwerken. Zijn oeuvre is sterk beïnvloed door de seriële muziek van Arnold Schönberg. Ook voelt hij zich aangetrokken tot de weelderige klankpatronen ...
gerelateerde werken
Trois incantations : for orchestra, 2001 / Jan van Vlijmen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
4343 6441 hp pf(cel) perc str(17.15.13.11.9.)
Piccoloconcert : versie voor piccolo en ensemble, 1991/1996 / Guus Janssen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Fluit en groot ensemble
Bezetting:
3sax h 3trp 3trb pf cb pic-solo
In Connection With : for flute and wind orchestra / Bernard van Beurden
Genre:
Orkest
Subgenre:
Fluit en groot ensemble
Bezetting:
2fl(picc) 2ob 2cl cl-b 2fg sax-a 2sax-t sax-b euph 2tb timp perc
Genre:
Orkest
Subgenre:
Fluit en groot ensemble
Bezetting:
fl-solo pf cel vibr mar gtr-e 2cl str
compositie
Serenata II : flauto, quattro gruppi strumentali, 1965 / Jan van Vlijmen
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 10-9-1965 - Amsterdam - Peter van Munster, Radio Philharmonisch Orkest o.l.v. Bruno Maderna). De aard van de opdracht, een fluitconcert, confronteerde mij met het probleem een soloconcert te schrijven. Het schrijven van een soloconcert in traditionele zin leek mij in principe niet mogelijk. Ik heb dit probleem trachten op te lossen door de fluit zoveel mogelijk een integrerend bestanddeel van het orkest te laten zijn. Hiermee ontstond een ander probleem, namelijk het samengaan van de relatief vrij zwakke fluittoon (behalve in het hoge register) met een vrij omvangrijk orkest.
Alhoewel het werk als een geheel moet worden gezien, kan men er vijf verschillende onderdelen in onderscheiden, te weten:
1. introductie, 2. solopassage voor fluit, 3. episode voor de strijkersgroep (een soort verbindingszin), 4. een deel voor fluit en orkest, 5. slotepisode voor fluit alleen.
Verreweg de belangrijkste en in technisch opzicht interessantste episode is het vierde fragment. Het orkestrale gedeelte bestaat uit tien componenten van ongelijke duur en van verschillend karakter. Deze delen treden verschillende malen op, al dan niet met elkaar gecombineerd, waarbij het opvallend is, dat de combinaties als zodanig en bovendien de opbouw van elk fragment afzonderlijk ook in instrumentaal opzicht, voortdurend wisselen. - JAN VAN VLIJMEN