componist
Jo van den Booren heeft in zijn lange carrière een oeuvre van overwegend instrumentale werken geschreven, waarin vooral voor blaasinstrumenten veel ruimte is gelaten. Hij is lange tijd eerste trompettist ...
gerelateerde werken
Missa : opus 69, per coro di uomini ed organo, 1988 / Jo van den Booren
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Mannenkoor en orgel
Bezetting:
MK4 org
Sultry : Version for oboe and string orchestra / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Hobo en strijkorkest
Bezetting:
ob-solo str
Soprano's Lament : Version for oboe and string orchestra / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Hobo en strijkorkest
Bezetting:
ob str
A New Day, A New Life : version for 2 oboes and string orchestra / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Hobo en strijkorkest
Bezetting:
2ob str
compositie
Suite dionysienne : pour cor anglais et orchestre à cordes, 1963-1964 / Jo van den Booren
Bevat:
Danse sacrée
Dithurambos
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 29-2-1968 - Het Brabants Orkest). De twee delen 'Danse Sacrée' en 'Dithurambos', zijn poëtisch van klank en atmosfeer, met een ondergrond van nostalgische gevoelens naar heidense rituelen. Een streng systeem is in het werk niet terug te vinden, er is echter gebruik gemaakt van een vrije chromatiek.
De motivische ontwikkeling doet denken aan de kiemceltheorie van Willem Pijper. Het ritme speelt uiteraard een belangrijke rol. Om symmetrische en periodieke vormen te vermijden verspringen de ritmische en motivische figuren vaak van plaats.
De drie hoogtepunten van het gehele werk worden gevormd door 3 clusters. Een cluster is een toontros, waarin de individualiteit van de toon verdwijnt in het geheel van de klank; deze tros kan dan eventueel weer beschouwd worden als één toon.
Het werk eindigt in een statisch veld, waarin de gemoederen tot rust gebracht worden. Dus geen slot, waarin de opeengehoopte emoties een uitweg zoeken in een laatste bekken-, pauken-, trom- of kanonschot, maar de langzaam verdwijnende atmosfeer van deze 'Suite Dionysienne', welke affiniteit vertoont met het werk van Hans Werner Henze, en dus zeker niet schokkend is te noemen. - JO VAN DEN BOOREN