gerelateerde werken
Cors et cordes : pour cor de basset et orchestre de chambre, 1978 / Geert van Keulen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Klarinet en groot ensemble
Bezetting:
0200 2000 cemb 12vl 4vla 4vc 2cb bh-solo
Incantations : for bass clarinet solo and orchestra, (1975) / Theo Loevendie
Genre:
Orkest
Subgenre:
Klarinet en groot ensemble
Bezetting:
1001 4320 4perc cel hp pf 4vl 4vla 4vc 2cb cl-b-solo
Hallelujah I : for bass clarinet and large orchestra, Movements 1-4 / Jan Vriend
Genre:
Orkest
Subgenre:
Klarinet en groot ensemble
Bezetting:
2fl(pic) 2fl 2ob eh heck 2cl cl-b 2cl-cb 3fg 2cfg 6h trp-p 3trp3trb trb-b tb 6perc 24vl 10vla 8vc 6cb cl-b-solo
Scaramuccia : for clarinet and orchestra, 1969 / Theo Loevendie
Genre:
Orkest
Subgenre:
Klarinet en groot ensemble
Bezetting:
2210 2110 3perc pf 12vl 5vla 4vc 3cb cl-solo
compositie
Cors et cordes : pour cor de basset et orchestre de chambre, 1978 / Geert van Keulen
Overige auteurs:
Keulen, Geert van
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Ondanks het feit dat de bassethoorn een zeer karakteristieke klank heeft en qua technische mogelijkheden niet onderdoet voor de klarinet, waarbij de omvang zelfs groter is dan die van de meeste blaasinstrumenten, komt de bassethoorn nauwelijks voor in de muziekliteratuur. De enige componist van betekenis die veelvuldig gebruik maakte van de bassethoorn was Mozart. De melancholieke toon van het instrument heb ik in Cors et Cordes gecombineerd met twee Engelse hoorns en twee 'gewone' hoorns, zodat een kwintet van 'hoorns' ontstond: de Cors uit de titel. Deze vijf blazers vervullen enigszins de functie van het concertino grosso, waarbij de bassethoorn de primus inter pares is. De strijkers vormen samen met clavecimbel de groep 'snaren': Cordes. Alle strijkerspartijen zijn bijna voortdurend op zelfstandige, kamermuziekachtige wijze behandeld. Door óók nog enkele strijkers geheel solistisch te laten optreden kon ik gebruik maken van vijf instrumentengroepen: a) bassethoorn solo, b) de
vier andere blaasinstrumenten, c) clavecimbel, d) solostrijkers en e) de andere strijkers. Op twaalf verschillende combinaties van deze groepen berust de vorm van Cors et Cordes. De overgangen tussen de verschillende secties gaan meestal zeer geleidelijk en zijn daardoor, een enkele uitzondering daargelaten, nauwelijks waarneembaar; de vorm lijkt daardoor vrij en geeft het stuk een enigszins rapsodisch karakter. Hoewel, zoals gezegd, de bassethoorn zeker virtuoze capaciteiten heeft, heb ik meer de nadruk willen leggen op de expressieve eigenschappen van het instrument en het speciale karakter van de tóón. - GEERT VAN KEULEN