componist
Paul Termos (Hilversum, 15 januari 1952 – Amsterdam, 20 mei 2003) staat met één been in de wereld van de hedendaagse gecomponeerde muziek, en met het andere in de jazz ...
gerelateerde werken
24 capriccio's voor viool solo
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool
Bezetting:
vl
Onderwerping : voor altsaxofoon en orkest, 1986 / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Saxofoon en orkest
Bezetting:
3333 8431 timp 3-4perc 2hp pf(cel) str sax-a-solo
Concerto for alto saxophone and orchestra / Joey Roukens, 2008
Genre:
Orkest
Subgenre:
Saxofoon en orkest
Bezetting:
fl(pic) 2fl 2ob ob(eh) 3cl 3fg 4h 3trp 3trb tb timp 3perc pf/cel/keyb/synth str sax-a-solo
Genre:
Orkest
Subgenre:
Zangstem en orkest; Saxofoon en orkest
Bezetting:
medium/sax-a-solo 2130 2100 timp perc cel hp str
compositie
Concert : voor altsaxofoon en kamerorkest, 1983 / Paul Termos
Toelichting:
Program note (Dutch): Het verloop van het werk kan als volgt worden geschetst:
In het eerste deel wordt geleidelijk energie opgewekt. Saxofoon en orkest vormen een eenheid, versterken en bevestigen elkaar, zoals ook alle ritmische en melodische gegevens versterkend en bevestigend op elkaar inwerken. Afwisseling in modaliteit wordt verkregen door het transponeren (moduleren) van melodische gegevens, wat leidt tot een langzaam klimmende beweging. Dit eerste deel vindt zijn hoogtepunt in een solo cadens van de saxofoon.
Het tweede deel is statischer van karakter. De saxofoon heeft een tweeledige taak - nu eens is hij onderdeel van het orkest, dan weer werkt hij als solist door op gegevens uit het eerste deel, die een contrasterende positie innemen ten opzichte van de statische, slechts van kleine harmonische verschuivingen gebruikmakende orkestmuziek.
In het derde deel vormen orkest en saxofoon een definitief kontrast. Het orkest speelt een bijna Vivaldi-achtige muziek, opgebouwd uit enkele noten en met nadruk op kleine accentverschillen, maatwisselingen en additieve ritmiek. De saxofoon gaat door met het verschillend belichten van gegevens uit het eerste deel en vormt daarbij in ritmiek, intervalgebruik en articulatie een maximaal kontrast met het orkest. Het stuk eindigt met een korte reminiscentie aan het begin van het eerste deel. - PAUL TERMOS