componist
Will Eisma werkt als violist bij de Omroeporkesten. Daarnaast ontwikkelt hij een solopraktijk waarin hij zich specialiseert in hedendaagse muziek. Veel van zijn composities zijn geschreven voor de orkesten van ...
gerelateerde werken
Quattro violini : for 4 violins, 1999 / Will Eisma
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool
Bezetting:
4vl
Concerto no. 4 : for violin and orchestra, 2004 / Hans Kox
Genre:
Orkest
Subgenre:
Viool en orkest
Bezetting:
2ob-am 2h str vl-solo
Toamna : ballata moldava, per siringa ed orchestra, 1982 / Willem Strietman
Genre:
Orkest
Subgenre:
Fluit en orkest; Viool en orkest; Mondharmonica en orkest
Bezetting:
2222 sax-a 2110 2perc cel hp str panfl-solo (or other instr)
Concerto : per violino e orchestra, 1974, revisione 2003 / John Borstlap
Genre:
Orkest
Subgenre:
Viool en orkest
Bezetting:
2323 3220 timp pf str vl-solo
compositie
Concerto : per 2 violini e orchestra / Will Eisma
Bevat:
Molto moderato
Vivace
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 27-6-1963 - Utrecht - Jeanne en Bouw Lemkes, Utrechts Stedelijk Orkest o.l.v. Frits Knol). Dit werk was voor mij een drieledig experiment: a. Een onderzoek van het begrip solo-concert in de hedendaagse muziek. Heeft een solo-concert nog zin in een tijd waarin iedere vertolker zodanige problemen krijgt voorgeschoteld, dat men gerust elk orkestlid een solist mag noemen? Komt het wezen van een viool niet in botsing met de aard en techniek van de hedendaagse compositiemethoden? Is er bij het publiek nog belangstelling voor een solo-concert? b. De beheersing van een uitgebreide instrumentale vorm. De seriële schrijfwijze is moeilijk in overeenstemming te brengen met de sonate- en de rondovorm, omdat deze gebaseerd zijn op het ontwikkelen en uitwerken van een motief of een thema. De variatie daarentegen is zeer geschikt voor deze techniek. Ook kan de vorm bepaald worden door getalsverhoudingen, die afgeleid zijn van de aan het werk ten grondslag liggende twaalftoonsrij.
Deze en andere oorzaken hebben ertoe geleid dat de seriële componist is gaan streven naar een meer beknopte wijze van uitdrukken, waardoor vaak werken zijn ontstaan, die zeer geconcentreerd zijn, zoals enkele werken van Anton Webern. Deze geconcentreerde vorm bevredigt echter weinig of niet bij een concert voor een solo-instrument, waarmee de noodzaak dit probleem op te lossen zich voordeed. c. De klankverhouding van de solo-instrumenten tot groot orkest, waarin blaasinstrumenten en slagwerk sterk bezet zijn. In het orkest zijn de violen, fluiten en klarinetten weggelaten. Daarvoor in de plaats zijn twee saxofoons gekomen. De rol van de solisten is niet meer die van het klassieke en romantische concert, de solostemmen zijn vaak verweven met het orkestrale geheel. - WILL EISMA