gerelateerde werken
Elegie : voor alt-fluit en vier fluiten / Berend Giltay
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Fluit
Bezetting:
4fl fl-a-solo
Bruegel Violinconcerto : for violin and orchestra, 2000/2001 / Peter van Onna
Genre:
Orkest
Subgenre:
Viool en orkest
Bezetting:
3333 4221 3perc hp str vl-solo
Concert : voor drie violen en orkest / Géza Frid
Genre:
Orkest
Subgenre:
Viool en orkest
Bezetting:
3222 4331 timp 4perc hp str 3vl-solo
Concerto : per violino e orchestra, 1938-1939 / Willem Pijper
Genre:
Orkest
Subgenre:
Viool en orkest
Bezetting:
2233 4330 hp str vl-solo
compositie
Concerto : per due violini e orchestra / Berend Giltay
Overige auteurs:
Giltay, Berend
(Componist)
Bevat:
Allegro energico
Adagio
Allegro presto
Toelichting:
Program note (Dutch): Het kenmerkende van deze compositie is, dat in nagenoeg het gehele werk de ritmische en melodische eenheid van de twee soli tegenover de eenheid van het orkest geplaatst is. Door deze wisselwerking van orkest-tutti en de compacte vioolklank van de twee solisten heeft de componist vooral het concerterend element op de voorgrond willen plaatsen. De solisten worden hierdoor in de gelegenheid gesteld de klankmogelijkheden die in een vioolduo besloten liggen op virtuoze wijze te demonstreren.
Deel I: Allegro energico.
In het inleidende orkest-tutti wordt het hoofdthema voorbereid, herkenbaar aan de zestiende opmaat, die steeds duidelijker te voorschijn treedt. Het volledige hoofdthema valt op door zijn markante karakter en duidelijke Hongaarse ritmiek (de korte noot op het zware maatdeel). De 6/8 maat wordt nu en dan afgewisseld door een 3/4 maat. Na een breed uitgesponnen zangthema en een doorwerking volgt de cadens, hoofdzakelijk gebaseerd op motieven uit het hoofdthema. De korte reprise (zonder zangthema) gaat ongemerkt over in het coda.
Deel II: Adagio.
Het vrij korte adagio is in het algemeen donker van toon. Opvallend is de dikwijls wijde ligging tussen soli en orkest, evenals tussen de beide solo-stemmen onderling.
Deel III: Allegro - Presto.
Het hoofdthema van het laatste deel bevat verschillende elementen. Syncopen op een ondergrond van repeterende zestiende noten; triolen met eigenaardige tegenaccenten; en (evenals in het eerste deel) het Hongaarse ritme (korte noot op het zware maatdeel). Aan het slot van deze finale worden tutti en solisten nog eens duidelijk afzonderlijk tegenover elkaar geplaatst. - BEREND GILTAY