componist
Henk Badings is een van de grootste componisten van de twintigste eeuw, volgens musicoloog Leo Samama. Hij roemt hem als "een veelzijdig kunstenaar die ogenschijnlijk moeiteloos omschakelt van de ernstige ...
gerelateerde werken
Concerto : for viola and string orchestra, 1965 / Henk Badings
Genre:
Orkest
Subgenre:
Altviool en strijkorkest
Bezetting:
str vla-solo
Concert : voor twee piano's en symphonie-orkest, op. 151 / Herman Mulder
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
3333 4331 timp perc 2hp str 2pf-solo
Concerto : per pianoforte ed orchestra, 1991 / Jan van Vlijmen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
ob(eh) 2cl cl-b fg(cfg) h trp trb 2perc 12vc 7cb pf-solo
Concerto Nº 4 : for piano and orchestra / Frédéric Devreese
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
pf-solo 3fl(picc) 2ob 2cl 3fg(cfg) 4h 3tpt 2trb trb-b tb timp perc str
compositie
Concert : voor piano en orkest (1940) / Henk Badings
Bevat:
Allegro
Adagio
Allegro vivace
Toelichting:
Program note (Dutch): In de zomer van 1939 ontstonden de schetsen van mijn pianoconcert. Het nader uitwerken van de partituur geschiedde ongeveer een jaar later. Het werk bestaat uit drie delen.
Het eerste deel, Allegro, is in de sonatevorm geschreven. Met een liggende noot in het orkest als achtergrond zet de piano het hoofdthema in, waarvan de motieven afwisselend door solo en orkest worden ontwikkeld. Het tweede thema wordt vrijwel geheel door het orkest gespeeld. In de piano verschijnt het slechts als epiloog van de expositie der thema's. In de doorwerking van het thematische materiaal komt de solopartij voortdurend op de voorgrond in een klankbeeld van hoekige ritmen en felle dynamische contrasten. De doorwerking eindigt met een tutti, waarin de orkestklank tot volle ontplooiing komt. Door de laatste golven van deze klankexpansie hamert de piano het hoofdthema heen, waarmee een gewijzigde herhaling van de expositie is ingeluid. Het eerste deel eindigt met een verstillende coda.
Het tweede deel, Adagio, wordt ingeleid door een haast improviserende cadens van de piano. Uit de pianoarabesken opklinkend, zet het orkest in en zingt het melodische hoofdthema van dit deel. De piano sluit hierop aan met enige alternatieven, die thematisch verband houden met het eerste deel. Daarna keert het hoofdthema in het orkest terug. Een korte epiloog besluit het Adagio.
Het derde deel, Allegro vivace, is in rondovorm geschreven. Na een heftige inleiding speelt de piano het lichtvoetige, scherzoachtige rondothema. Er volgen verschillende afwijkend episodes, doch telkens keert het rondothema, soms in gevarieerde gedaante, terug. Ook het uiterst lichte, schertsende slot wordt door het rondothema beheerst. - HENK BADINGS