gerelateerde werken
Burying friends : for a medium voice and piano, 1963 / poem by Kenneth Slessor, Henk Badings
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en piano
Bezetting:
medium pf
Ad aquam : orchestra piccola, pianoforte, 1967 / Jan van Dijk
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
2000 0100 pf str(vl vc)
Concertino no. 3 : voor piano en klein orkest, (1971) / Hans Osieck
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
2022 2100 timp perc str pf-solo
Concertino : per pianoforte ed orchestra, opus 15/2, 1938, (revisie 1954) / Jan Koetsier
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
2222 2200 timp 2perc str pf-solo
compositie
Concert : voor piano en orkest (1940) / Henk Badings
Overige auteurs:
Badings, Henk
(Componist)
Bevat:
Allegro
Adagio
Allegro vivace
Toelichting:
Program note (Dutch): In de zomer van 1939 ontstonden de schetsen van mijn pianoconcert. Het nader uitwerken van de partituur geschiedde ongeveer een jaar later. Het werk bestaat uit drie delen.
Het eerste deel, Allegro, is in de sonatevorm geschreven. Met een liggende noot in het orkest als achtergrond zet de piano het hoofdthema in, waarvan de motieven afwisselend door solo en orkest worden ontwikkeld. Het tweede thema wordt vrijwel geheel door het orkest gespeeld. In de piano verschijnt het slechts als epiloog van de expositie der thema's. In de doorwerking van het thematische materiaal komt de solopartij voortdurend op de voorgrond in een klankbeeld van hoekige ritmen en felle dynamische contrasten. De doorwerking eindigt met een tutti, waarin de orkestklank tot volle ontplooiing komt. Door de laatste golven van deze klankexpansie hamert de piano het hoofdthema heen, waarmee een gewijzigde herhaling van de expositie is ingeluid. Het eerste deel eindigt met een verstillende coda.
Het tweede deel, Adagio, wordt ingeleid door een haast improviserende cadens van de piano. Uit de pianoarabesken opklinkend, zet het orkest in en zingt het melodische hoofdthema van dit deel. De piano sluit hierop aan met enige alternatieven, die thematisch verband houden met het eerste deel. Daarna keert het hoofdthema in het orkest terug. Een korte epiloog besluit het Adagio.
Het derde deel, Allegro vivace, is in rondovorm geschreven. Na een heftige inleiding speelt de piano het lichtvoetige, scherzoachtige rondothema. Er volgen verschillende afwijkend episodes, doch telkens keert het rondothema, soms in gevarieerde gedaante, terug. Ook het uiterst lichte, schertsende slot wordt door het rondothema beheerst. - HENK BADINGS