gerelateerde werken
Canon en motet : over "Ecce gratum et optatum", voor gemengd koor a cappella, (1966) / Piet Ketting
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK4
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en groot ensemble
Bezetting:
sopr-m fl(pi,fl-a) ob cl sax 2h 2trb 2perc hp pf(synth, glock) 2vl 2vla 2vc
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en groot ensemble; Vocaal ensemble (2-12) en groot ensemble
Bezetting:
sopr/2sopr 1110 0000 2perc man g hp pf/cemb vl vla vc cb
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en groot ensemble; Zangstem(men) en multimedia met of zonder instrument(en)
Bezetting:
recit 1111 1210 perc pf(cel) 2vl vla vc cb tape
compositie
Vier gedichten van M. Nijhoff : voor een zangstem en 15 instrumenten, 1935 / Piet Ketting
Overige auteurs:
Nijhoff, Martinus
(Tekstdichter/librettist)
Ketting, Piet
(Componist)
Bevat:
Twee reddeloozen
De schipper
Shakespeare's winteravondsprookje
Clown
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 1936 - Amsterdam - Berthe Seroen met het Concertgebouw-Kamerorkest o.l.v. Eduard van Beinum). Ik heb getracht in dit werk de sfeer van ieder gedicht zo nauwkeurig mogelijk te volgen (waarbij in 1935 veel voorbereidend overleg tussen dichter en componist heeft plaatsgevonden) door toepassing van een uiterst gedifferentieerde en doorzichtige instrumentatie, veel korte voor-, tussen- en naspelen en het nauwkeurig bepalen van de manier waarop de zangstem moet worden gebruikt (poco cantando, cantando, non cantando, bouche fermée, parlando). De gedichten werden gekozen uit Nijhoffs gedichtencyclus 'Vormen.' De volgorde van de vier gedichten mag niet worden veranderd. De veelvuldig optredende halftinten, de vaak schemerige klanken en de weemoedige sfeer van de eerste drie klankgedichten monden tenslotte uit in het vierde lied: Clown. Men krijgt, als het ware, de gedichten niet te horen als 'gedicht' met alle specifieke eigenschappen daarvan, maar veel meer als 'ondertiteling'
van de sfeer der muziek, welke op haar beurt de inhoud van het gedicht nauwkeurig volgt. Zo kon het bijvoorbeeld gebeuren dat ik voor de twee laatste regels van het Clownslied (Ik leun op 't plein, waar de lantaren brandt, tegen den paal, en keur mijn daden goed) niet minder dan 25 maten nodig had. - PIET KETTING