gerelateerde werken
Fusion à six : symphonic music for string quartet, bass clarinet and piano, 1980 / Joep Straesser
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
cl-b 2vl vla vc pf
Genre:
Opera, muziektheater
Subgenre:
Muziektheater
Bezetting:
High Baritone; Mezzo-soprano; Mezzo-soprano; Baritone; Baritone; Soprano; Alto.
Ensemble: Flute; Clarinet in B flat; Alto-Saxophone; Trumpet; Trombone; Horn; Piano; Double-bass; Timpani.
Ogme : 1977-1978 / Bernard van den Boogaard muziek, Jean-Pierre Plooij tekst
Genre:
Opera, muziektheater
Subgenre:
Muziektheater
Bezetting:
6soloists fg sax perc el.g(g-b) pf(cemb) el.org vl vc electronics
Litany of our time : television play / by Ton de Leeuw
Genre:
Opera, muziektheater
Subgenre:
Muziektheater
Bezetting:
sopr MK3 fl 2perc hp pf cb tape electronics
compositie
Über Erich M. : ein komi-tragisches Singspiel, (1985/86) / von Joep Straesser
Overige auteurs:
Muhsam, Erich
(Tekstdichter/librettist)
Straesser, Joep
(Tekstdichter/librettist)
Straesser-Verster, Stanny
(Tekstdichter/librettist)
Straesser, Joep
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 6 november 1987 - Koninklijk Conservatorium Den Haag - Radio Kamer Koor en Orkest o.l.v. David Porcelijn).
Über Erich M. is een mengvorm tussen een cantate en een opera en bestaat uit een Proloog (cantate), eerste acte, onderverdeeld in drie scènes, (opera) Entre-acte, (cantate) tweede acte onderverdeeld in twee scènes en een Epiloog (opera en cantate).
De centrale figuur in het stuk is de Duits-joodse dichter/schrijver Erich Mühsam (1978-1934), een man met een groot politiek-maatschappelijk engagement van een links-anarchistisch karakter, Duitse dichter bij uitstek van de eerste wereldoorlog (Brennende Erde, die Verse eines Kämpfers) en schrijver van satires op het Duitse burgerdom (de bundel Die Psychologie der Erbtante), mede-oprichter van de mislukte Bayerische Räterepublik in 1918, met als gevolg 7 jaar gevangenschap, wederom opgepakt door de nazi's in 1933 en door hen vermoord in het kamp 'Oraniënburg' in 1934. De compositie is gebaseerd op - enerzijds - zijn oorlogsgedichten (cantate) en anderzijds op een van de verhaaltjes uit 'Die Psychologie...' (sociale satire), dat nader werd ingevuld en uitgewerkt. Voor meer informatie over teksten en libretto verwijs ik naar het door Donemus uitgegeven tekstboekje.
De twee niveaus die in het werk aanwezig zijn - de cantate over Mühsam en zijn stellingname tegen oorlog - en de opera over een persiflage van tragi-komische aard op het gegeven 'erfenis', vinden hun weerslag in de hantering van het muzikale materiaal en de inrichting van het toneel.
De Proloog is geschreven in de beweeglijke en bewogen vrij-atonale stijl die de componist sinds het werk Signals and Echoes hanteert en die vrij complex en zeer polyfoon van aard is. De muziek van de opera is eenvoudiger en homofoner van opzet en bezit een extraverter karakter. In de Epiloog vloeien deze beide schrijfwijzen ineen, zoals ook het slot van het libretto uitloopt in een literaire slotbeschouwing die zowel terugslaat op hetgeen er in de opera gebeurd is, als wel op het leven van Mühsam zelf (Proloog). Desondanks kenmerkt het muzikale materiaal van het gehele werk zich door een sterke eenheid door middel van het gebruik van aan elkaar verwante motieven. Centraal staat het 'Mühsammotief' uit de Proloog.
Daarvan afgeleid zijn het 'Tante Ludovicamotief' - een romantisch quasi-Mahleriaans cliché - en het energieke 'Neef Ottomotief'. Het verbindende interval hierbij is de kleine secunde.De toneelinrichting laat eveneens twee niveaus zien. Op de begane grond ziet men de ruime kamer van tante, waarin zich het grootste gedeelte van de opera afspeelt. De kamer heeft een deur naar een pleintje met enkele zetstukken zoals lantaarns en bomen. Over dit alles heen welft zich een loopbrug waarop het koor zich bevindt, dat een belangrijke rol speelt in de Proloog en de Epiloog en dat de gehele Entre-acte eveneens voor zijn rekening neemt.
Een trap verbindt beide niveaus. Hierop bevindt zich de verteller die als verbindende figuur tussen cantate en opera functioneert, situaties inleidt en aan het einde van het werk afdaalt en zich bij Neef Otto aansluit, die inmiddels in de gevangenis is terecht gekomen. Zo vloeien in de Epiloog cantate en opera samen, zoals het lot van Neef Otto vervloeit met dat van de vele jaren in gevangenissen verkeerd hebbende Erich Mühsam. - JOEP STRAESSER