gerelateerde werken
Genre:
Orkest
Subgenre:
Twee of meer verschillende solo-instrumenten en orkest
Bezetting:
3355 4341 2perc mar cymb 2hp man str(16.16.12.12.8.) h-pf-vl-solo
Concerto : voor trompet & hoorn, geschreven in het jaar 1952 / Marius Monnikendam
Genre:
Orkest
Subgenre:
Twee of meer verschillende solo-instrumenten en orkest
Bezetting:
3222 0000 timp perc pf str h-trp-solo
Concertino : für kleines Orchester mit obligat-Geige, -Cello und -Klavier, (1942) / Henk Badings
Genre:
Orkest
Subgenre:
Twee of meer verschillende solo-instrumenten en orkest
Bezetting:
3232 3110 timp perc cel str vl-vc-pf-solo
Delta dances : for solo flute, bass clarinet and piano, and chamber orchestra, 1990 / Sytze Smit
Genre:
Orkest
Subgenre:
Twee of meer verschillende solo-instrumenten en orkest
Bezetting:
1111 1110 2perc str(8.6.4.3.2.) fl-cl-b-pf-solo
compositie
Quaterni II : (sonata a tre), per violino, corno e pianoforte soli ed orchestra, 1982 / Jan van Vlijmen
Overige auteurs:
Vlijmen, Jan van
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 5-3-1983 - Utrecht - Th. Olof, Th. Bruins, V. Zarzo met het Concertgebouworkest o.l.v. Lucas Vis). Dit werk maakt deel uit van een omvangrijke - 'avondvullende' - compositie. Het is het tweede deel van een driedelig werk, waarvan het eerste deel in 1979 is verschenen; het derde deel verscheen in 1984. De titel doet echter vermoeden dat het om een vierdelig stuk gaat. Aanvankelijk was dat ook de bedoeling, maar in de loop van het werkproces ben ik tot het besluit gekomen dat beter kon worden volstaan met drie grote onderdelen in plaats van vier. Voor het gehele werk geldt overigens dat de titel verwijst naar een compositietechniek die aan alle onderdelen ten grondslag ligt; het getal 4 (in de betekenis van quaterni dus 'telkens vier') speelt een dominerende rol onder meer ten aanzien van de wijze waarop de reeksentechniek wordt toegepast; het kwart-interval vervolgens blijft ook in dit deel een niet te verwaarlozen rol vervullen.
Hoewel de bezetting van dit tweede deel mogelijk zou kunnen wijzen op een soort concertante muziek - drie solisten met orkestbegeleiding - wil ik er op wijzen dat daarvan geenszins sprake is. Het is en blijft een orkestwerk; de drie solo-instrumenten zetten zich als het ware af tegen het orkestrale apparaat. Men zou kunnen zeggen dat het gebruik van solo-instrumenten voornamelijk tot doel had het orkestrale decor te profileren.
Het werk bestaat uit zeven onderdelen, welke alle zonder onderbreking in elkaar overgaan. Deze zevendelige structuur is het gevolg van het aantal combinatiemogelijkheden die de drie solo-instrumenten boden. De volgorde is als volgt:
deel I viool, piano en orkest
deel II hoorn en orkest
deel III viool, hoorn en orkest (met als uitloop een orkestraal tussenspel dat in zekere zin een voortzetting is van het ogenschijnlijk te kort uitgevallen slotgedeelte van Quaterni I)
deel IV piano en orkest
deel V viool en orkest
deel VI hoorn, piano en orkest
deel VII viool, hoorn, piano en orkest
In sommige opzichten laat ik mij bij het uitwerken van het totale concept van Quaterni leiden door een techniek die onder meer is terug te vinden in Ulysses van Joyce. Bepaalde afgebroken passages of nog niet tot ontwikkeling gekomen zijnde motieven of zinnen worden op latere momenten in het werk vervolgd of opgesloten. Wat dit betreft zal in het derde - vermoedelijk laatste - deel het uur van de waarheid moeten aanbreken. - JAN VAN VLIJMEN