componist
Will Eisma werkt als violist bij de Omroeporkesten. Daarnaast ontwikkelt hij een solopraktijk waarin hij zich specialiseert in hedendaagse muziek. Veel van zijn composities zijn geschreven voor de orkesten van ...
gerelateerde werken
Tjempaka : for string quartet, 1996 / Will Eisma
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vl vla vc
Organum II : voor kamerorkest, 1986 / Daan Manneke
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers); Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
1121 1110 2vl vla vc cb / 1121 1110 str
Creek fable : voor groot ensemble / Hijmans, Rita
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
fl cl sax-s sax-a trp 2h 2trb tb g g-b pf perc
Thumoleï : for instrumental ensemble, 1990 / Erwin Strikker
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
1111 1110 perc pf 2vl vla vc cb
compositie
Diaphora : per 15 archi, cembalo, marimbaphone e batteria / Will Eisma
Bevat:
Spectra I
Canzona
Spectra II
Toelichting:
Program note (Dutch): Diaphora betekent letterlijk 'onderscheid inzake herhaling van eenzelfde woord met andere betekenis'. In het onderhavige werk zijn motieven en toonreeksen uit een vroegere compositie gebruikt en in een nieuw daglicht geplaatst. De naam heeft echter tevens betrekking op het eerste en derde deel: beide delen hebben als grondslag dezelfde akkoordformaties en themacomplexen. Een kenmerk van het gehele werk is dat een bepaalde beweging herhaaldelijk afgeremd wordt. Zo bijvoorbeeld in het eerste deel: onstuimige strijkersfiguren wisselen af met gedeelten die lijken stil te staan in de tijd. In het tweede deel begin een soloviool met een thema, gevolgd door een cello, een tweede viool en een altviool. Na enige maten verstart de beweging in lang aangehouden akkoorden, die slechts even gekleurd worden door een accent of een toonverschuiving. Na een twintigtal maten komt de beweging weer op gang en ontstaat een over elkaar heen schuiven van thema's. Daarna stokt het weer, lange akkoorden.
Het derde deel heeft een langzame inleiding, bestaande uit twee maal een slagwerksolo gevolgd door crescenderende strijkersfiguren. Het hierop volgende snelle gedeelte wordt nog eenmaal afgeremd en schijnt daarna naar het slot toe ongestoord te verlopen. - WILL EISMA