gerelateerde werken
Atlantische dansen : voor piano en klein orkest, (1955) / Henk Badings
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
1121 1220 perc str pf-solo
Meme : for 2 violas and orchestra, 2006 / Willem Jeths
Genre:
Orkest
Subgenre:
Twee of meer verschillende solo-instrumenten en orkest
Bezetting:
cl fg h perc hp pf(cel) str 2vla-solo
Concertino : voor soli en orkest, opus 63 / Géza Frid
Genre:
Orkest
Subgenre:
Twee of meer verschillende solo-instrumenten en orkest
Bezetting:
2222 3220 timp perc str vl-vc-pf-solo
Concerto : pour violon et piano avec accompagnement d'orchestre, (1954) / Ig. Lilien
Genre:
Orkest
Subgenre:
Twee of meer verschillende solo-instrumenten en orkest
Bezetting:
2222 2230 timp perc str vl-pf-solo
compositie
Concerto : for violin, viola and orchestra, (1965) / Henk Badings
Overige auteurs:
Badings, Henk
(Componist)
Bevat:
Lento-Allegro
Adagio-Moderato
Toelichting:
Program note (Dutch): Het concert voor viool, altviool en orkest heeft twee delen. Het Lento is een inleiding, met vage contouren, een ongewoon wisselend ritmisch motief en enkele eveneens vage dubbelgreep-duetten van de twee solo-instrumenten. De gehele inleiding beperkt zich tot uiterst zachte dynamische nuances. Een cadens van de twee soli voert naar het hoofddeel: Allegro. Het eerste thema hiervan is een dialoog tussen orkest en soli, waarbij het orkest met korte heftige accenten en een basthema, de solisten met snelle motieven deelneemt. Het hierin voorkomende ritme van 3 + 3 + 2 speelt ook in de volgende episode een rol, waar de altsolo een tweede thema brengt met begeleiding van 2 trommels. Het thema wordt in het orkest overgenomen en polyfoon verwerkt, omspeeld door briljante passages van de soli. Na deze verwerking verschijnt een breed-gezongen, lyrisch, derde thema in de soloviool met imitaties in de alt. Heftige accenten in de soli luiden een grote cadens in, die naar een terugkeer van de
drie thema's leidt. De thema's zijn getransformeerd, het tweede en derde worden als één polymelodisch geheel door de twee soli gespeeld. In contrast met het heftige, beweeglijke Allegro is het volgende Adagio verstild en doordrongen van melancholie. Het zangerige eerste thema wordt door de groep der eerste violen voorgedragen. De solo-alt brengt het tweede eveneens cantabile thema. Hierin komen ritmische flageoletmotieven voor, die de donkere melodie doorbreken. Het eerste thema keert gewijzigd in het orkest terug en, na een begeleide cadens, ook het tweede thema, gevarieerd en imitatorisch verdeeld over de twee soli. Stijgende akkoordreeksen leiden naar het laatste onderdeel Moderato. Dit tempovoorschrift geldt voor het orkest, de solisten spelen snel voortwervelende triolenfiguren. Daarentegen zijn ritmische motieven en melodieflarden van vorige onderdelen te herkennen in het orkest. Geleidelijk vervaagt zich het gehele klankbeeld. - HENK BADINGS