gerelateerde werken
String Quartet Nº 4 / Jo van den Booren
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vln vla vc
Genre:
Opera, muziektheater
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 2221 1-2perc hp (org ad lib.) str
Genre:
Opera, muziektheater
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
picc fl ob 2cl cfg(fg) 2h tpt trb-t 2timp perc keyb str
Elektra : tragédie de Sophocle, musique de scène / composée par Alphons Diepenbrock
Genre:
Opera, muziektheater
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2230 0330 timp perc hp str
compositie
La passion de Jeanne d'Arc : opus 53, musique pour le film de C.T. Dreyer, version Oslo, 1985/1988 / Jo van den Booren
Overige auteurs:
Booren, Jo van den
(Componist)
Bevat:
1ère Interrogatoire
2ème Interrogatoire
3ème Interrogatoire
4ème Interrogatoire
5ème Interrogatoire
Au bûcher
Toelichting:
Program note (Dutch): De film La Passion de Jeanne D'Arc van Carl Theodore Dreyer ontstond in jaren 1927-'28, tegelijk met Napoleon van Abel Gance, twee films die zich baseren op twee belangrijke heroïsche figuren uit de Franse geschiedenis. Beide films worden nu gerekend tot de grootste meesterwerken uit de filmgeschiedenis. Het scenario voor La Passion de Jeanne D'Arc werd door Dreyer, samen met Joseph Delteil, auteur van de gelijknamige roman, geschreven. Dreyer heeft de handeling van de film zo authentiek mogelijk weergegeven, uitzondering maakte hij voor de stilering en de vormgeving. Opvallend is de directheid van het beeldmateriaal. De vele extreme close ups, die een derde van het totale beeldmateriaal van de film vormen, behoren tot de allerberoemdste filmfotografie. Het uitgangspunt was het creëren van 'tijdloze eenvoud'. Artonin Artaud, die eerder de expressionistische Marat speelde in Abel Gance's Napoleon, speelde hier de rol van de humane geestelijke Massieu. Voor de hoofdrol koos Dreyer
Renee Falconetti, zij was actrice bij de Comédie Française en Dreyer ontdekte haar in een blijspel. Hij vond haar een prachtige vrouw met een kokette glimlach, haar make-up was perfect, op zich een kunstwerk. De bisschop Cauchon werd vertolkt door de zeer bekwame toneelspeler Eugene Silvain. La Passion de Jeanne D'Arc werd weliswaar zwijgend gefilmd maar bij de eerste vertoningen heeft ook muziek geklonken van een tweetal componisten. Dreyer voerde deze muziek echter snel af en in de jaren vijftig kwam er een versie met soundtrack uit waarop muziek van Bach en Albinoni heeft geklonken, ook deze heeft Dreyer afgekeurd. Sindsdien werd de film vooral in stilte getoond. In het kader van de feestelijke opening na de restauratie van de St. Jans Kathedraal in s'Hertogenbosch werd het idee geboren om La Passion de Jeanne D'Arc in de kathedraal te draaien met nieuwe symfonische muziek. De eerste keer dat ik de film zag was ik meteen diep onder de indruk van de hoogstaande kwaliteit. En de
eenheid van vorm en inhoud, de vele schitterende close-ups, de psychologische benadering van het drama, de diepe emoties, het lijdensverhaal van Christus, gekoppeld aan het martyrium van Jeanne, de opbouw van de film die naar een hoogtepunt gaat waarbij het levend verbranden van Jeanne leidt tot verlossing en transfiguratie van haar ziel, hebben mij direct geïnspireerd tot het componeren van de partituur. Het onderscheid tussen het bewustzijnsniveau van een jong meisje dat reeds door haar innerlijke stemmen en bovennatuurlijke ervaringen vanuit haar individuele beperkingen binnengegaan was in het Universele, het Goddelijke, en daardoor een puurheid en integriteit had verworven die zij niet meer verlaten kon en het niveau van haar rechters en aanklagers die nog opgesloten zaten binnen hun dogma's en belangen, heeft Dreyer op een onnavolgbare en meesterlijke wijze uitgebeeld. De muziek geeft niet alleen uitdrukking aan de actuele gebeurtenissen van de film maar verwijst ook naar de
slagvelden, waar Jeanne in opdracht van haar stemmen streed tegen de bezetter of, zoals meteen na de inleidende maten waar een turbulente, roterende muziek uitdrukking geeft aan de genadeloze mechanismen van kerkelijke en wereldlijke machten, naar een latere scène, de folterkamer. Dreyer voltooide zijn film in 1928 en in een bepaald opzicht correspondeert de behandeling van het beeldmateriaal met ontwikkelingen van de atonale muziek in die tijd van Schönberg en de nieuwe Weense school. De vele beeldsequensen in de film, waarin men dezelfde figuren steeds weer vanuit andere gezichtspunten ziet, stemmen naar mijn mening overeen met de muzikale techniek waarmee de componisten toen met de tonen omgingen. Bij het componeren heb ik de verschillende optredende figuren eigen, karakteristieke intervallen meegegeven. Jeanne heeft drie intervallen meegekregen die haar reinheid en zuiverheid karakteriseren. Haar tegenstanders hebben intervallen die hun brutaliteit en genadeloosheid weergeven. - J.
v.d. BOOREN