componist
Jan van Gilse verblijft de eerste jaren van de twintigste eeuw in Duitsland. In deze periode schrijft hij zijn meeste composities. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verhuist hij naar Nederland, ...
gerelateerde werken
Drei Gesänge : für eine mittlere Singstimme und Orchester / von Jan van Gilse
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
medium 2222 4331 timp hp str
Sonnet : voor tenor of sopraan en orkest, 1898 / Alphons Diepenbrock
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
high 3232 4001 timp str
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
sopr 0000 0000 5perc str
Drie liederen : met orkestbegeleiding / door Willem Andriessen
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
sopr-m 2222 4200 timp str
compositie
Drei Gesänge aus Rabindranath Tagore's Gitanjali : für eine Sopranstimme und Orchester / componirt von Jan van Gilse
Overige auteurs:
Gothein, Marie Luise
(tekstdichter/librettist)
Tagore, Rabindranath
(tekstdichter/librettist)
Bevat:
Langsam, durchweg sehr zart
Leicht und fliessend
Mässig, feierlich und ruhig
Toelichting:
Program note (Dutch): Deze liederen zijn in een laat-Romatische stijl en munten vooral uit door bijzondere orkestbehandeling. Deel 1 - Ongewoon hier is de orkestratie: in het strijkorkest spelen alleen een klein aantal alten, violoncellen en contrabassen en een kwartet. Het lied is doorgecomponeerd, de begeleidingsfiguren blijven echter in wezen gelijk en geven de nodige eenheid. Deel 2 - Hetzelfde is het geval in het tweede lied. Hierin is het strijkerscorps normaal bezet, zij het in aantal sterk gereduceerd. Deel 3 - Hier ligt het zwaartepunt van de expressie geheel in het rijk bezette orkest; meer dan in de andere liederen is de zangstem hier ondergeschikt gemaakt en nu en dan zelfs bijna instrumentaal behandeld. Jan van Gilse voelde zich sterk aangetrokken tot de beschouwelijke poëzie van de Oosterse dichter Tagore (1861-1941), waarin een zekere mystiek samengaat met menselijke bewogenheid. De twee eerste gedichten zijn tedere impressies uit het kinderleven; het derde is een innig liefdesgedicht.
De liederen vormen geen illustratieve muziek, en de componist heeft geen bewuste poging gedaan om een soort van Oosters-exotisch klankvisioen op te roepen. Willem Andriessen gaf van deze liederencyclus eens de volgende karakteristiek: "Nobel welft zich de sensitieve melodische lijn in de zangstem, gedragen door een orkestratie, die, hoewel ingehouden door 's componisten wijze zelfbeperking, in geen enkel opzicht wordt belemmerd in de weerspiegeling der bewogenheid". - WILLEM PIJPER