gerelateerde werken
Drei Tanzskizzen : für Klavier und kleines Orchester / Jan van Gilse
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
pic fl ob eh 2cl fg 2h trp 3perc cel hp str(6.0.4.3.2.) pf-solo
Träume : for mezzo-soprano and orchestra / Bram Van Camp; text Rainer Maria Rilke, Theodor Storm
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
mezzosopr 2fl/picc 2ob/eh 2cl/cl-b 3fg/cfg 4h 2tpt 3trb tb timp perc hp cel str
Three songs : for (mezzo) soprano and orchestra, 1991 / poems by Paul Celan, Jan Vriend
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
sopr/sopr-m 2222 4231 2perc pf(perc) str(8.8.6.5.2.)
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
ten fl(pic) fl(fl-a) ob ob(ob-am) cl cl(cl-b) 2fg 2h timp perc cel hp pf str(6.6.4.3.2.)
compositie
Drei Gesänge aus Rabindranath Tagore's Gitanjali : für eine Sopranstimme und Orchester / componirt von Jan van Gilse
Overige auteurs:
Gothein, Marie Luise
(Tekstdichter/librettist)
Tagore, Rabindranath
(Tekstdichter/librettist)
Gilse, Jan van
(Componist)
Bevat:
Langsam, durchweg sehr zart
Leicht und fliessend
Mässig, feierlich und ruhig
Toelichting:
Program note (Dutch): Deze liederen zijn in een laat-Romatische stijl en munten vooral uit door bijzondere orkestbehandeling. Deel 1 - Ongewoon hier is de orkestratie: in het strijkorkest spelen alleen een klein aantal alten, violoncellen en contrabassen en een kwartet. Het lied is doorgecomponeerd, de begeleidingsfiguren blijven echter in wezen gelijk en geven de nodige eenheid. Deel 2 - Hetzelfde is het geval in het tweede lied. Hierin is het strijkerscorps normaal bezet, zij het in aantal sterk gereduceerd. Deel 3 - Hier ligt het zwaartepunt van de expressie geheel in het rijk bezette orkest; meer dan in de andere liederen is de zangstem hier ondergeschikt gemaakt en nu en dan zelfs bijna instrumentaal behandeld. Jan van Gilse voelde zich sterk aangetrokken tot de beschouwelijke poëzie van de Oosterse dichter Tagore (1861-1941), waarin een zekere mystiek samengaat met menselijke bewogenheid. De twee eerste gedichten zijn tedere impressies uit het kinderleven; het derde is een innig liefdesgedicht.
De liederen vormen geen illustratieve muziek, en de componist heeft geen bewuste poging gedaan om een soort van Oosters-exotisch klankvisioen op te roepen. Willem Andriessen gaf van deze liederencyclus eens de volgende karakteristiek: "Nobel welft zich de sensitieve melodische lijn in de zangstem, gedragen door een orkestratie, die, hoewel ingehouden door 's componisten wijze zelfbeperking, in geen enkel opzicht wordt belemmerd in de weerspiegeling der bewogenheid". - WILLEM PIJPER