componist
Jan Vriend is van meet af aan een muzikale alles-eter die een uitgesproken modernistische benadering combineert met een open oor en oog voor het belang en de noden van een ...
gerelateerde werken
Pas crever : for soprano voice and small ensemble (6), 2003 / on poems by Boris Vian, Jan Vriend
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en instrument(en)
Bezetting:
sopr fl cl-b vibr pf vl vc
Réquialm : for soprano and chamber orchestra / Luc Brewaeys; text Hans Helms
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
fl ob cl fg h trp trb 2perc 2pf hp str
Vier Warren-liederen : versie voor bariton en strijkorkest, 1993/1996 / Hans Broekman
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
bar str
Vier liederen : voor bariton en kamerorkest / op tekst van Margot Vos, Herman Mulder
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
bar 1111 1110 timp perc hp str
compositie
Three songs : for (mezzo) soprano and orchestra, 1991 / poems by Paul Celan, Jan Vriend
Overige auteurs:
Celan, Paul
(tekstdichter/librettist)
Debussy, Claude
(op een thema van)
Bevat:
Chanson einer Dame im Schatten
Zu beiden Händen
Oben, geräuschlos (Hommage)
Toelichting:
Program note (Dutch): De 3 Songs voor sopraan en orkest zijn geschreven in opdracht van The New Stroud Orchestra waar ik van 1988 tot 1993 dirigent van was. Ze waren dus ontworpen voor een amateur symfonie orkest en de muziek is dan ook zo ingericht dat het in de praktijk van zo'n orkest kan worden ingestudeerd. Dat heeft niet tot "concessies" geleid; integendeel, het werd de inspiratie tot een ander soort muziek. De 3 Songs worden voorafgegaan door een orkest-ouverture De origen volcánico die eveneens voor dat orkest werd geschreven.
De keuze van de teksten worden ingegeven door mijn liefde voor Celans gedichten en door de melodische flexibiliteit van zijn versvoeten die bijna vanzelf de muziek dicteert. Daarbij komt dat zijn woordkeus en metaforen een bijzonder intrigerend beroep doen op de verbeelding, net als bij Lorca. We worden voortdurend heen en weer getrokken tussen uitersten van ontroerende tederheid tot snijdend sarcasme; van de kwetsbaarheid van liefde en begrip tot de doodskreet van doem en wanhoop.
Ik heb in de handeling van de tekst bijna de natuurlijke dictie van het Duits gevolgd, in de traditie van Debussy. De grote Fransman krijgt dan ook een eervolle vermelding bij de aanhef van het derde lied. - JAN VRIEND