gerelateerde werken
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Fantasia per arpa e piccola orchestra : opus 51, 1953 / Marius Flothuis
Genre:
Orkest
Subgenre:
Harp en orkest
Bezetting:
fl(pic) ob cl fg 2h timp cel str hp-solo
Concerto : pour harpe et orchestre, 1986 / Luctor Ponse
Genre:
Orkest
Subgenre:
Harp en orkest
Bezetting:
3333 4240 timp 5perc str hp-solo
reflections : for harp and orchestra / Celia Swart
Genre:
Orkest
Subgenre:
Harp en orkest
Bezetting:
hp-solo 2fl 2ob 2cl(cl-b) 2fg(cfg) sax-s/sax-t sax-a 2h 2tpt 2trb timp 3 perc hp cel str
compositie
Chamberconcerto nr. 2 : symphonic variations on four different minor seconds, for harp and chamber orchestra, 1992/93 / Joep Straesser
Overige auteurs:
Straesser, Joep
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 19-12-1993 - Ernestine Stoop, harp - Radio Kamerorkest o.l.v. Ed Spanjaard). Chamber concerto nr. 2 heeft als ondertitel: Symphonic variations on four different minor seconds. De term "symphonic" slaat hier op een manier van werken die zich al gedurende een aantal jaren steeds duidelijker in mijn composities manifesteert en langzamerhand tot een soort "stijlkenmerk" is geworden. In het kort geschetst houdt deze werkwijze in dat als een muzikaal gegeven - een kort motief, een geheel thema en alles wat daartussenin kan liggen - eenmaal in een werk is geïntroduceerd, het in het hele verdere verloop van het stuk een rol kan blijven spelen. Aangezien er in mijn stukken meestal sprake is van afzonderlijke delen, houdt een en ander in dat bijvoorbeeld een gegeven uit deel 1 ook een rol kan spelen in deel 4, of in deel 3, of in 3 en 4, of in 2 etcetera. De achterliggende gedachte hierbij is dat je het stuk een boeiend verloop kunt geven, dat bovendien hoorbaar goed te volgen
is, wanneer je "oude" muzikale gegevens op een nieuwe manier belicht en nieuw leven inblaast door ze in een andere omgeving te plaatsen dan de oorspronkelijke, respectievelijk met later in het werk geïntroduceerde gegevens te combineren. Daarbij zal in het verloop van een werk het accent haast noodzakelijkerwijs verschuiven van het introduceren van gegevens naar het herhalen en/of combineren van gegevens, waardoor de complexiteit van de muziek geleidelijk toeneemt en de luisteraar (hopelijk!) wakker blijft. Zo wordt bijvoorbeeld in het harpconcert de snelle muziek uit deel 1 (maat 15) - het werk heeft drie delen die zonder onderbreking in elkaar overgaan - in het derde deel in maat 157 gecombineerd met een andere snelle muziek die pas in het derde deel zelf in maat 121 werd geïntroduceerd. "Nieuw leven" dus voor de snelle muziek uit deel 1!
De rustige triolenmuziek die start in het eerste deel (maat 29) en daar als een soort "tweede thema" werkt, laat zich pas weer horen in maat 147, als we midden in het derde deel zitten.
De centrale muziek van het tweede deel duikt in maat 185 plotseling op na de "grote cadens" van de harp - er is eerder in het stuk ook een "kleine cadens" - en markeert daar het begin van de afsluitende episode van het hele stuk. Misschien zou je kunnen zeggen dat mijn werken van de laatste jaren wat hun vorm betreft in elkaar zitten als de solo-cadens in het eerste deel van een klassiek concert, waarbij dan moet worden aangetekend dat de klassieke cadens natuurlijk alleen muziek laat horen uit hetzelfde deel terwijl mijn "cadensvorm" zich voortdurend met zichzelf als totaal werk bezighoudt.
Vanuit de (over)fixatie op het muzikale detailmateriaal en het bijna negeren van problemen m.b.t. de muzikale vorm heeft zich in mijn componeren een duidelijke ontwikkeling voltrokken naar het zich op de eerste plaats bezighouden met de muzikale vorm en de rol die de verschillende muzikale gegevens daarin kunnen spelen. In breder verband doel ik hier uiteraard op de ontwikkeling die de westerse muziek heeft doorgemaakt vanuit de periode van serialiteit en toeval - de jaren '50 en '60 - naar de tegenwoordige situatie zoals die nu voor de meeste componisten geldt. Ook voor dit harpconcert geldt dus dat datgene wat er met een aantal muzikale gegevens gebeurt belangrijker is dan de gegevens op zichzelf. De vormen van kleine secundes, waar in het tweede deel van de ondertitel sprake van is, bezitten een dubbelzinnige achtergrond. Aan de ene kant is de kleine secunde het atonale interval bij uitstek - zie bijvoorbeeld de struktuur van de 12-toonsreeksen van A. von Webern - aan de andere kant
is het interval ook in de tonale muziek - en dan vooral in de periodes van de Barok en de klassieken - een belangrijk en opvallend interval (...). - JOEP STRAESSER