gerelateerde werken
Sharp movement : (Tambourin), for organ, 1990/91 / Peter Stewart Adriaansz
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel
Bezetting:
org
Organ music : for concert and study purposes, 1972 / Cor Kee
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel; Orgel; Orgel
Bezetting:
org(1-3 players)
Variationen und Fugen : für Orgel, 1975 / Matty Niël
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel
Bezetting:
org
Invenzione : per organo, 1963 / Carel Brons
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel
Bezetting:
org
compositie
Fast movement version B : (non-stop primal gestures), for organ, 1993, revision 1995 / Peter Stewart Adriaansz
Overige auteurs:
Adriaansz, Peter
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): 'Fast Movement, Version B' is afgeleid van een solowerk voor marimba - een opdracht voor een concours - en berust op een drietal basisgegevens: intensieve tijdsbeleving - het begrip "primair" - uitvergroting en vertaling. Het eerste deel, op zich weer bestaand uit 5 delen - allen gebaseerd op eenzelfde harmonische scala - doorloopt twee verschillende stadia, waarvan één gevormd wordt door de gang van tweestemmig canonisch naar unisono en de ander door de gang van tweestemmig intervallisch naar driestemmig harmonisch. Beide bewegingen spelen zich voornamelijk in een stijgende contour af. Het tweede deel, dat inzet na het eerste lang aangehouden akkoord uit het stuk, bestaat uit twee delen die elkaar afwisselen - i.t.t. deel 1, waar de delen elkaar opvolgen - en in contour uitdijen en weer inkrimpen. In totaal dient deel 2 als ontspanning van deel 1. Het karakter van het stuk wordt volledig bepaald door alles wat betreft het woord "primair". Daar het mij bij het schrijven van de
marimba-versie onmogelijk leek binnen de gegeven tijd een "diepgravend" werk te schrijven besloot ik eieren voor mijn geld te kiezen en een "oppervlakkig" werk te schrijven. Oppervlakkig in die zin dat elke eerste ingeving nagevolgd zou worden en zo min mogelijk ontwikkeld. De impressie zou quasi-improvisatorisch moeten zijn en de gestiek zo primair mogelijk door het gebruik van toonladderfiguren in de lineariteit en vrij eenvoudige canoniek in de polyfone pasages, waarbij stijgend en dalend equivalent zouden zijn voor spanning en ontspanning. Dit alles zou moeten resulteren in een directe waarneembaarheid van elke gebeurtenis binnen het werk, doordat er nooit meer dan één evenement per keer plaatsvond. Zo werd de "ontwikkeling" onmiddellijk volgbaar binnen een vrij extreem raamwerk van constante beweging en een minimum aan kleurverandering. Dit alles is zeker gehandhaafd in de orgelversie en daarbij nog sterk uitgebreid door de toename van middelen die vereist werden om op het orgel
een vergelijkbare intensiteit te bereiken als op de marimba. Dit uit zich b.v. in polyfoon tegenover monofoon, frasering tegenover accentuering, in sfeer: kolossaal (vooral deel 2) tegenover vluchtig lineair en polydimensionaal door orgel-"werken" tegenover monodimensionaal. - PETER ADRIAANNSZ