gerelateerde werken
Septet : voor fluit, fagot, slagwerk, piano, 2 violen en contrabas, 1992 / Martijn Voorvelt
Genre:
Kamermuziek
Bezetting:
fl fg perc pf 2vl cb
Reliëf 1964 : for organ and four electronic soundtracks / Ton Bruynèl
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel; Elektronica met verschillende instrumenten; Orgel met multimedia
Bezetting:
org tape
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gitaar; Elektronica met verschillende instrumenten; Gitaar met multimedia
Bezetting:
2g g-b electronics
Nocturnal residents : for two bassoons, 1989 / Chiel Meijering
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Fagot; Fagot met multimedia; Elektronica met verschillende instrumenten
Bezetting:
2fg / fg tape
compositie
Danceformed fugue : for string trio and ad libitum tape/electronics, 1994 / Martijn Voorvelt
Overige auteurs:
Voorvelt, Martijn
(Componist)
Toelichting:
J.S. Bach schreef fantastische tango's, hoewel hij dat zelf niet wist. In dit stuk wordt een fuga (inclusief tango-achtige passages) eerst uit zijn eigen elementjes opgebouwd, dan in zijn geheel gespeeld en vervolgens geleidelijk 'gedansformeerd.' De dansformatie houdt onder andere in dat 'melodie' wordt uitgesplitst in 'toon' en 'ritme', totdat uiteindelijk slechts een puls en ritme-loze accoorden overblijven: de tango is dan house geworden. De fuga (WTK I no. 9 in f kl.t.) wordt voorafgegaan door een soort prelude of 'pre-fuga', waarin stilte wordt opgevuld met bouwsteentjes van de originele fuga. Deze bouwsteentjes zijn aaneengesmeed tot een melodie die door alle drie de instrumenten in canon wordt gespeeld maar nooit in z'n geheel klinkt. Men kan zich drie bandrecorders voorstellen met elk dezelfde bandjes, waarbij de luidsprekers slechts af en toe - doch steeds vaker - worden aangezet. De complete, 'ideale' melodie of bandlus is onhoorbaar. De textuur wordt dichter en neemt daarna weer af. Op het breekpunt staat een spiegel: vóór de spiegel zijn de fragmentjes in kreeftgang te horen, ná de spiegel is hun oorspronkelijke vorm. In de laatste vierenhalve minuut domineren house-beats (op cello) en cyclische akkkoordenwolken. De aldus gedansformeerde fuga eindigt abrupt, als er niets meer te dansformeren valt. Een pleidooi voor Bach (geen cerebraal puzzelaar, maar maker van swingende muziek), voor cycliciteit, en voor Filippo Massa's choreografie, waarin klassieke thema's worden gedeconstrueerd. - MARTIJN VOORVELT