gerelateerde werken
Danceformed fugue : for string trio and ad libitum tape/electronics, 1994 / Martijn Voorvelt
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijktrio (viool, altviool, cello); Elektronica met verschillende instrumenten; Strijktrio (viool, altviool, cello) met multimedia
Bezetting:
vl vla vc (tape/electronics ad lib.)
Raderwerk, met trage en snelle delen : elektro-instrumentaal lustspel / Victor Wentink
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Variabele instrumentatie; Elektronica met verschillende instrumenten; Blaas en strijk en toetsinstrument(en) met multimedia; Variabele instrumentatie met multimedia
Bezetting:
4wind-instr/4string-instr sax pf vl radio electronics
Trio no. XI : voor twee violen en archifoon in het 31-toonssysteem, 1981 / Henk Badings
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool; Elektronica met verschillende instrumenten
Bezetting:
2vl archiphone
String Trio Nº 3 / Julius Röntgen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijktrio (viool, altviool, cello)
Bezetting:
vn vla vc
compositie
Danceformed fugue : for string trio and ad libitum tape/electronics, 1994 / Martijn Voorvelt
Overige auteurs:
Voorvelt, Martijn
(Componist)
Toelichting:
J.S. Bach schreef fantastische tango's, hoewel hij dat zelf niet wist. In dit stuk wordt een fuga (inclusief tango-achtige passages) eerst uit zijn eigen elementjes opgebouwd, dan in zijn geheel gespeeld en vervolgens geleidelijk 'gedansformeerd.' De dansformatie houdt onder andere in dat 'melodie' wordt uitgesplitst in 'toon' en 'ritme', totdat uiteindelijk slechts een puls en ritme-loze accoorden overblijven: de tango is dan house geworden. De fuga (WTK I no. 9 in f kl.t.) wordt voorafgegaan door een soort prelude of 'pre-fuga', waarin stilte wordt opgevuld met bouwsteentjes van de originele fuga. Deze bouwsteentjes zijn aaneengesmeed tot een melodie die door alle drie de instrumenten in canon wordt gespeeld maar nooit in z'n geheel klinkt. Men kan zich drie bandrecorders voorstellen met elk dezelfde bandjes, waarbij de luidsprekers slechts af en toe - doch steeds vaker - worden aangezet. De complete, 'ideale' melodie of bandlus is onhoorbaar. De textuur wordt dichter en neemt daarna weer af. Op het breekpunt staat een spiegel: vóór de spiegel zijn de fragmentjes in kreeftgang te horen, ná de spiegel is hun oorspronkelijke vorm. In de laatste vierenhalve minuut domineren house-beats (op cello) en cyclische akkkoordenwolken. De aldus gedansformeerde fuga eindigt abrupt, als er niets meer te dansformeren valt. Een pleidooi voor Bach (geen cerebraal puzzelaar, maar maker van swingende muziek), voor cycliciteit, en voor Filippo Massa's choreografie, waarin klassieke thema's worden gedeconstrueerd. - MARTIJN VOORVELT