componist
Martijn Voorvelt is autodidact componist. Zijn kamermuziek- en muziektheaterwerken zijn uitgevoerd in vele landen, en op festivals zoals de Gaudeamus Muziekweek en de ISCM World Music Days. De laatste jaren ...
gerelateerde werken
Danceformed fugue : for string trio and ad libitum tape/electronics, 1994 / Martijn Voorvelt
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijktrio (viool, altviool, cello); Elektronica met verschillende instrumenten; Strijktrio (viool, altviool, cello) met elektronica
Bezetting:
vl vla vc (tape/electronics ad lib.)
Lullaby : Version for string trio / Nimrod Borenstein
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijktrio (viool, altviool, cello)
Bezetting:
vn vla vc
Cello concerto : for one cellist & tape, 1986 / Tera de Marez Oyens
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Cello; Elektronica met verschillende instrumenten; Cello met elektronica
Bezetting:
vc tape
Cyclofonie III : voor piano en electronische klankfiguren / Hans Kox
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano; Elektronica met verschillende instrumenten; Piano met elektronica
Bezetting:
pf electronics
compositie
Danceformed fugue : for string trio and ad libitum tape/electronics, 1994 / Martijn Voorvelt
Toelichting:
J.S. Bach schreef fantastische tango's, hoewel hij dat zelf niet wist. In dit stuk wordt een fuga (inclusief tango-achtige passages) eerst uit zijn eigen elementjes opgebouwd, dan in zijn geheel gespeeld en vervolgens geleidelijk 'gedansformeerd.' De dansformatie houdt onder andere in dat 'melodie' wordt uitgesplitst in 'toon' en 'ritme', totdat uiteindelijk slechts een puls en ritme-loze accoorden overblijven: de tango is dan house geworden. De fuga (WTK I no. 9 in f kl.t.) wordt voorafgegaan door een soort prelude of 'pre-fuga', waarin stilte wordt opgevuld met bouwsteentjes van de originele fuga. Deze bouwsteentjes zijn aaneengesmeed tot een melodie die door alle drie de instrumenten in canon wordt gespeeld maar nooit in z'n geheel klinkt. Men kan zich drie bandrecorders voorstellen met elk dezelfde bandjes, waarbij de luidsprekers slechts af en toe - doch steeds vaker - worden aangezet. De complete, 'ideale' melodie of bandlus is onhoorbaar. De textuur wordt dichter en neemt daarna weer af. Op het breekpunt staat een spiegel: vóór de spiegel zijn de fragmentjes in kreeftgang te horen, ná de spiegel is hun oorspronkelijke vorm. In de laatste vierenhalve minuut domineren house-beats (op cello) en cyclische akkkoordenwolken. De aldus gedansformeerde fuga eindigt abrupt, als er niets meer te dansformeren valt. Een pleidooi voor Bach (geen cerebraal puzzelaar, maar maker van swingende muziek), voor cycliciteit, en voor Filippo Massa's choreografie, waarin klassieke thema's worden gedeconstrueerd. - MARTIJN VOORVELT