gerelateerde werken
Atlantische dansen : voor piano en klein orkest, (1955) / Henk Badings
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
1121 1220 perc str pf-solo
Duo II : per due violini, (1966) / Berend Giltay
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool
Bezetting:
2vl
Sonate VI : voor twee violen, in het 31-toonsysteem, 1984 / Henk Badings
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool
Bezetting:
2vl
Serenade : voor twee violen, (1968) / Hans Kox
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool
Bezetting:
2vl
compositie
Sonate V : voor twee violen in het 31-toonssysteem, 1981 / Henk Badings
Overige auteurs:
Badings, Henk
(Componist)
Bevat:
Réflexions
Évocation
Danse finale
Toelichting:
Program note (Dutch): De opdracht was oorspronkelijk bedoeld voor 2 violen en archifoon. In overleg met de aangewezen uitvoerenden Jeanne Lemkes-Vos, Bouw Lemkes en Anton de Beer werd uit praktische overwegingen besloten de compositie zó te schrijven dat de archifoonpartij ad libitum zou worden, zodat de compositie ook voor 2 violen alleen gespeeld zou kunnen worden. De archifoon is namelijk een zeldzaam voorkomend en moeilijk bespeelbaar instrument. Door deze opzet werd het mogelijk een archifoonpartij te schrijven, die eenvoudig speelbaar zou zijn. Er zijn drie delen: I. Prestissimo, II. Adagio en III. Allegro molto. Het zeer beweeglijke eerste deel heeft de ondertitel Réflexions. Het uit passages en ritmische akkoordbrekingen bestaande gegeven wordt namelijk eerst in omkering gespiegeld (als bij een horizontale spiegelstand dus). Daarna worden deze twee onderdelen met een retrograde beweging gespiegeld (als bij een verticale spiegelstand). Het langzame tweede deel heeft een 7/4 maat met ongelijke
teleenheden. Ook dit deel vertoont gespiegelde structuren, waardoor de elegische hoofdgedachte in hoge bovenharmonischen (van D) later terugkeert in lage benedenharmonischen (van F). Het gebruik van zulke harmonischen is één van de vele typische mogelijkheden van de 31-toonstemming. Het snelle Finale heeft een danskarakter in een additief ritme, dat door het gebruik van de slendrotonaliteit (een andere mogelijkheid, waarover de 31-toonstemming wél en de 12-toonstemming niet kan beschikken) 'oosters' klinkt. Een kenner en liefhebber van moderne viooltechniek kan nieuwe en nog onbekende toepassingen vinden. Één ervan maakt het mogelijk om de als 'onbekend' en 'moeilijk' geldende 7 : 8-intervallen ook in een uiterst snel tempo te kunnen treffen. Voor de notatie van 31-toons-intervallen zij verwezen naar de inleidingen in Sonate III en IV voor 2 violen van dezelfde auteur. - HENK BADINGS