gerelateerde werken
De zee (I & II) : electronic music, 1964-1965, (score 1995) / Jan Boerman
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Elektronische muziek
Bezetting:
tape
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Elektronische muziek
Bezetting:
tape
Map : ondes martenot solo, 1975 / Walter Hekster
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Elektronische muziek
Bezetting:
ondes martenot
Selected Blend 85 : (1985) / Peter Plompen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Elektronische muziek
Bezetting:
soundtrack
compositie
Tellurisch : electronic music, 1991 / Jan Boerman
Overige auteurs:
Boerman, Jan
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Voor concertuitvoering dient de achtsporenversie te worden gebruikt. Deze is te huur bij Donemus.
Tellurisch betekent 'de aarde betreffend.' Het werk houdt het midden tussen een landschap en een verhaal. Tellurisch is een ingewikkelde compositie, vaak begint een fragment voordat het vorige is afgelopen, wat bij een eerste kennismaking niet altijd hoorbaar zal zijn. Je kunt in het stuk verdwalen als in een landschap 'in beweging', zoals in een droom een 'vulkanische hoogvlakte' overgaat in een 'Andalusisch nachtlandschap' of in een verlaten industriegebied. Het is niet zo dat ik deze beelden in de muziek heb willen uitdrukken, maar tijdens het componeren komen soms gevoelens op die ik nog het beste als landschap, als 'klanklandschap' zou kunnen beschrijven. Deze imaginaire klankbeelden hebben de keuze van de geluiden en daarmee het karakter van de muziek mede beïnvloed. De geluiden in Tellurisch zijn aards en elementair. Ze roepen associaties op met boren, slijpen, schuren e.d. De keuze van de klankkleur werd vooral bepaald door de textuur, de materiële 'korreligheid', de 'huid' van de klank. Door de wijze van experimenteren ontstond in de overwegend ruisachtige klanken een hoge toonresonans. Bij samenvoeging versmelten deze klanken optimaal wanneer de resonanstonen dezelfde toonhoogte hebben, maar combinaties in octaaf-, kwint- en kwartverhoudingen leveren ook opmerkelijke klankkleuren op. Deze resonantie hebben bij de ordening van het materiaal een rol gespeeld. De vorm van Tellurisch toont enige gelijkenis met de klassieke hoofdvorm: een expositie met twee contrasterende thema's, een doorwerking en een reprise. Het werk begint met een roffelende toon (es) als ondergrond voor een motief van klokachtige slagen gevolgd door enkele ratelende 'machine'-geluiden. Hiermee is een eerste materiaalgroep geëxposeerd (thema A). Dit materiaal zal in de reprise in bewerkte vorm veelvuldig terugkeren. Een ander gegeven is een lange vocale toon (fis"), die enige keren herhaald wordt, gevolgd door een kort motief. A en C zijn kort en worden telkens twee- of driemaal herhaald. Ze zijn verbonden met een alternatief (B1 t/m B5). Deze alternatieven zijn varianten van een aantal Gulden Snede-structuren in steeds wisselende samenstellingen. Door de wijze van samenvoegen ontstaat een veelgelaagd weefsel van vormen die door de Gulden Snede gestuurd worden. Men kan A-B-A en C-B-C als eerste en tweede thema opvatten. - JAN BOERMAN