gerelateerde werken
The stillpoint : for violin and vibraphone, opus 4, 1994/1995 / Edward Top
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
vibr vl
Etudes voor kleine handen : (no. 1 t/m 4), voor piano, 1978/79 / Sas Bunge
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Belter : for piano / Jobina Tinnemans
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Discipulis consilia : pour piano, 1974-'76 / Alphonse Stallaert
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
compositie
Sonate : voor piano, 1997 / Edward Top
Overige auteurs:
Top, Edward
(Componist)
Bevat:
Moderato
Adagio-Intermezzo
Andante
Presto
Toelichting:
Program note (Dutch): In dit stuk speelt de gulden snede verhouding (2:3:5:8:13...) een belangrijke rol. Deze verhouding is toegepast op verschillende niveau's: - a) de tijdsduur van de vier afzonderlijke delen, - b) de tempi: moderato ( kwartnoot = 90), adagio ( achtste noot = 72), andante ( kwart = 54) en presto/prestissimo (kwart = 144/218), - c) de maatverhoudingen waarbij de e de eenheid vormt (bv. 3/8 gevolgd door 5/8 maat) - d) de ritmiek en nootlengten. Enkele uitzonderingen daargelaten bestaan de vier delen uit een gelijk aantal maten. Daar de grotere eenheden (bv. 34/8 en 55/8 ) te onoverzichtelijk bleken en dus onpraktisch voor de uitvoerder, zijn deze maten onderverdeeld in vierkwartsmaten. De oorspronkelijke eenheden kenmerken zich individueel door een afzonderlijk karakter gevormd door bv. langzame eenstemmigheid, snelle dalende of stijgende of contrapuntische loopjes, accoordherhalingen, versieringen als trillers en voorslagen, stijlcitaten, modale veranderingen per maat etc. De
toegevoegde introductie voor het laatste deel (presto) doorbreekt de verhouding en is als geheel ook een afzonderlijk karakter zoals dat in de rest van het stuk per maateenheid het geval is. De toonhoogtebepaling voor het gehele stuk is strict seriëel. Basis hiervan is een viertonige 'macro'-reeks waarvan de eerste noot ten grondslag ligt aan het eerste deel, de tweede aan het tweede etc.( vooral in het derde deel komt de toon uit de 'macro'-reeks duidelijk naar voren). Aan ieder van deze vier 'macro'-reeksnoten zijn weer zeventonige chromatische 'midden'-reeksen verbonden waaraan aan ieder van deze zeven tonen weer 'micro'-reeksen verbonden zijn. Vooral in het tweede deel (adagio) zijn de ritmiek en de registerwerking strict vastgelegd (op de regelmatige accoordherhalingen na). Het derde deel en vooral het laatste (met al z'n glissandi en clusters) zijn weer wat vrijer rondom de seriële werkwijze gecomponeerd. - EDWARD TOP