gerelateerde werken
Intrada : 1958 / Willem van Otterloo
Genre:
Orkest
Subgenre:
Blazersensemble (13 en meer spelers)
Bezetting:
cfg 4h 4trp 4trb tb 2perc
Volkskrant contrapunt : for large ensemble, 1996 / Martijn Padding
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers); Orkest
Bezetting:
1221 4sax 2220 4perc hp pf synth 2vl vla vc cb / str
Symfonie 9 : voor orkest, op. 150 / Herman Mulder
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3343 4431 timp perc 2hp str
III. Symphonie : op. 40 / Jan Koetsier
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3343 4331 timp perc xyl hp str
compositie
2e Suite voor orkest : 1932 / Willem van Otterloo
Overige auteurs:
Otterloo, Willem van
(Componist)
Bevat:
Preludium (Allegro vivace)
Chaconne (Grave)
Allegro energico e focoso
Andante
Vivace non troppo
Toelichting:
Program note (Dutch): De Tweede Suite voor Orkest bestaat uit vijf symphonische dansstukken, thematisch onafhankelijk van elkaar, en, behoudens het tweede deel, in een lichte geest geschreven. I. Preludium - Een beknopt preludium in een doorlopende zestienden-beweging, waarin het gehele orkest afwisselt met korte soli voor diverse instrumenten. Een adagio van twee maten met hoorns en trompetten sluit het stuk, dat door het snel verplaatsen der tonaliteits-centra harmonisch gecompliceerd is. II. Chaconne - De chaconne , een reeks van variaties op een vastgehouden basthema, is van een zeer gedragen karakter. Een tweede thema, fugatisch ingezet door de houtblazers, vergezelt het basthema voortdurend. De laatste variatie, welke de medewerking van het gehele orkest eist, geeft het basthema in de verbreding. III. - Een hoekig, snel deel met een schertsend thema in de fagot, dat verder in de trompetten wordt ontwikkeld. Het tweede thema verschijnt het eerst in de hobo. Beide thema's ontplooien zich op een
markant rhythmisch fond van de strijkers. IV. - Een stukje van een uitgesproken lyrisch karakter, geschreven voor houtblazers, harp en strijkorkest. Na enkele inleidende maten van het strijkorkest exposeren de blazers, die bijna voortdurend solistisch behandeld zijn, de thema's. Het vierde deel gaat zonder rustpoos over in het vijfde deel. V. - Het vijfde deel is, evenals het vorige, in een driedelige vorm geschreven. Het heeft drie thema's, waarvan het tweede en het derde de belangrijkste zijn. In het middenstuk treedt het derde thema op. Het tweede en derde thema worden samen verwerkt, waarna een voortdurende climax tot het slot voert. - WILLEM VAN OTTERLOO